Hosea 9:6
20) gaan daarhenen Dat is, zullen voorzeker uit hun land moeten weggaan; of zij gaan heen, dat is zij gaan verloren, of verdwijnen. 21) verstoring; Die de Assyrir zou aanrichten. 22) Egypte zal ze verzamelen, Uit deze woorden schijnt afgenomen te kunnen worden dat er een gedeelte van Isral voor den Assyrir zou vluchten naar Egypte, menende aldaar wel ontvangen en geholpen te zullen worden, omdat zij den Assyrir verlatende met den koning van Egypte gehandeld hadden; zie boven Hos. 8:13, maar hoe zij daarover zouden varen, wordt hun hier geprofeteerd. Sommigen gissen dat zij eerst tot die van Juda, daarna met hen naar Egypte getogen zijn. Ho 8.13 23) Mof zal De stad Memfis in Egypte, anders [naar sommiger gevoelen] ook genoemd Nof, Jes. 19:13; zie de aantekening aldaar. Isa 19.13 24) begraven; En vervolgens zullen zij in hun land niet wederkeren, maar in ballingschap omkomen. 25) begeerte zal er zijn naar hun zilver, Men zal hun geld zoeken en roven. Of, de pleizierige [plaatsen], of gewenste [schatten] van hun zilver, die zal de netel erfelijk bezitten; begeerte voor begeerlijke dingen, die uit zilver waren, of met zilver sieraad gepronkt. 26) netelen zullen hen erfelijk bezitten, Hebreeuws, netel; dat is, hun land en woonplaatsen zullen lang woest liggen en onbewoond blijven. Vergelijk Jes. 32:13, en Jes. 34:13, en onder Hos. 10:8. Door de mensen versta, hun land of plaatsen waar zij gewoond hebben; zie Richt. 11:23; Jer. 49:1 met de aantekening. Isa 32.13 34.13 Ho 10.8 Jud 11.23 Jer 49.1 27) doornen Hebreeuws, doorn, of distel; vergelijk Job 31:40; Jes. 5:6, en Jes. 7:24. Job 31.40 Isa 5.6 7.24 28) tenten zijn. Ter plaatse waar hun heerlijke woningen zullen geweest zijn.
Copyright information for
DutKant