Isaiah 1:21

68) Hoe is

Dit is ene vraag met verwondering.

69) de getrouwe

Versta Jeruzalem, die eertijds den Heere zo getrouwelijk aangehangen en gediend heeft, te weten ten tijde van David, Salomo, Josafat en andere godzalige koningen.

70) een hoer

Versta dit van geestelijke hoererij, dat is afgoderij. Zie Lev. 17:7, en Lev. 20:5. Of van vleselijke hoererij, of van beide. Zie Num. 15:39; Ps. 73:27; Ezech. 16:15, enz.

Le 17.7 20.5 Nu 15.39 Ps 73.27 Eze 16.15

71) herbergde

Of, vernachtte.

72) nu

Te weten, wonen daarin.

73) doodslagers.

Of, moordenaars; dat is, ongerechtige woekeraars, gewelddoeners, onderdrukkers der armen en dergelijken.

Zephaniah 3:13

49) De overgeblevenen van Isra‰l

Hebr. het overblijfsel van Isra‰l zullen geen onrecht doen; te weten, die de Heere uit den hoop der verworpen en verloren Joden uitverkoren heeft.

50) zullen geen onrecht doen,

Te weten, met opgezetten moedwil, of tegen hunne conscientie. Zie 1 Joh. 3:9.

1Jo 3.9

51) leugen spreken,

Dat is, zij zullen zich niet begeven nog gewennen tot liegen en bedriegen, maar zij zullen zich benaarstigen om te doen al wat heilig, oprecht en wel gedaan is.

52) zij zullen weiden en nederliggen,

Dat is, God de Heere zal hen beschutten en bewaren voor al het kwaad, dat de boze mensen hun zoeken aan te doen. Verg. Micha 4:4.

Mic 4.4

53) niemand zal hen verschrikken.

Dat is, zij zullen zeker en gerust leven. De zin is: De boze boeven zullen hen niet beschadigen, naar hunnen moedwil.

Zechariah 8:8

12) dat zij in het midden van Jeruzalem wonen zullen;

Dat is, zij zullen ledematen mijner kerk zijn.

13) in waarheid en in gerechtigheid.

Dat is, Ik zal hun zekerlijk geven hetgeen Ik hun beloofd heb, en Ik zal hen rechtvaardig maken door Jezus Christus. Verg. Hos. 2:18,19.

Ho 2.19,20

Zechariah 8:16

32) in uw poorten.

Dat is, in uw openbare samenkomsten en gerechtsbanken, die men eertijds in de stadspoorten placht te houden; zie Gen. 34:20; Deut. 22:15.

Ge 34.20 De 22.15

1 Timothy 3:15

33) in het huis Gods

Zo wordt de gemeente genoemd, omdat God met Zijn Geest en Woord daarin woont. Zie 1 Cor. 3:16; Hebr. 3:4,5,6.

1Co 3.16 Heb 3.4,5,6

34) een pilaar en

Zo wordt de gemeente Gods genoemd, omdat God in Zijne gemeente de waarheid bevestigt, en door haar aan anderen openlijk bekend maakt, gelijk de overheid haar plakkaten en wetten aan pilaren of andere vastigheden pleegt aan te slaan en hechten, om allen bekend te worden. En hier wordt volgens dien verklaard het ambt, de schuldige plicht der gemeente te zijn, deze waarheid te verbreiden en tegen alle dwalingen te bevestigen. Wanneer zij dit niet doet, valt zij lichtelijk in scheuringen en dolingen. Zie Mal. 2:5, enz.; gelijk Paulus ook de gemeente van Efeze, waar Timotheus toen was, gelijk blijkt 1 Tim. 1:3, hiertegen waarschuwt, Hand. 20:28, enz.; en Christus zelf Openb. 2:1, enz. Anderen voegen deze woorden bij het volgende vers, 1 Tim. 3:16.

Mal 2.5 1Ti 1.3 Ac 20.28 Re 2.1 1Ti 3.16
Copyright information for DutKant