Isaiah 10:25

106) Want nog

Anders: Maar nog een weinig, een luttel, zo zal de gramschap [over u] een einde nemen, maar mijn toorn zal [ontsteken] tot hunne vernieling.

107) een klein weinig,

Dat is, in zeer korten tijd, te weten, kort nadat de koning van Assyri‰ met zijn leger in het Joodse land zal gekomen zijn.

108) hun

Te weten der Assyri‰rs.

109) vernieling.

Of, uitroeiing, verderving, of verdelging.

Lamentations 4:11

38) volbracht,

Dat is, Hij heeft niets nagelaten, hetwelk diende tot bewijs van zijn toorn over zijn volk, naar de voorzegging der profetie‰n.

39) Hij heeft te Sion

Dat is, Hij heeft een verterende vlam in Jeruzalem gezonden, die niet alleen de daken der huizen, maar ook de fondamenten zelf verteerd heeft, geen overblijfsel daarvan overig latende, noch enige hoop van wederopbouwing.

Ezekiel 5:13

50) zal Mijn toorn volbracht worden,

Dat is, mijne dreigementen, die Ik in mijn rechtvaardige gramschap door mijne profeten uitgesproken had, zullen alzo vervuld worden. Vergelijk de manier van spreken met Jes. 10:25; Klaagl. 4:11, onder Ezech. 7:8, alzo in het einde van Ezech. 5:13.

Isa 10.25 La 4.11 Eze 7.8 5.13

51) op hen doen rusten,

Dat is, mijn moed aan hen koelen en mijne toornigheid zo aan hen verzadigen en genoeg doen, dat Ik gerust zal zijn, ziende hen zo deerlijk door mijne straf gesteld, dat Ik niet zal behoeven deze te vernieuwen, Nah. 1:9. Dit is menselijkerwijze van God gesproken, alzo onder Ezech. 16:42, en Ezech. 21:17, en Ezech. 24:13.

Na 1.9 Eze 16.42 21.17 24.13

52) troosten;

Dat is, mij wreken en in de verklaring mijner gerechtigheid mijn moed koelen en mij vermaken. Het is menselijkerwijze van God gesproken. Alzo Jes. 1:24.

Isa 1.24

53) weten,

Dat is, metterdaad bevinden, en met hunne schande en schade gewaar worden. Zie Job 5:24, idem onder Ezech. 6:7,10, enz.

Job 5.24 Eze 6.7,10

54) ijver gesproken heb,

Versta, heftige en jaloerse toornigheid, als van een man, die verongelijkt is van zijne vrouw. Alzo Ps. 79:5; Spreuk. 6:34; Jes. 59:17, onder Ezech. 16:42, en Ezech. 38:19.

Ps 79.5 Pr 6.34 Isa 59.17 Eze 16.42 38.19

Ezekiel 7:8

21) in kort Mijn

Hebreeuws, van nabij.

22) grimmigheid

Dat is, de straffen mijner grimmigheid in grote menigte en met geweld over u zenden. Alzo onder Ezech. 20:8,13. Zie Ps. 79:6.

Eze 20.8,13 Ps 79.6

23) tegen u volbrengen,

Vergelijk boven Ezech. 5:13.

Eze 5.13

24) wegen,

Dat is, werken, doen en laten, gelijk boven Ezech. 7:3.

Eze 7.3
Copyright information for DutKant