Isaiah 11:13

55) de nijd

Versta hier dien nijd, waarmede Efra‹m den stam van Juda benijdde; en versta onder Efra‹m de tien stammen van Isra‰l. De zin is: Daar zal onder de Christenen niet zulk een haat en nijd zijn, gelijk er eertijds tussen Efra‹m en Juda geweest is.

56) Efraim zal Juda

De zin is: De gemeente van Christus zal in een heiligen vrede verenigd worden.

57) niet benauwen.

Of vijandiglijk aangrijpen, beangstigen, onderdrukken.

Jeremiah 3:14

39) getrouwd,

Hebbende het mannelijk recht over of aan u.

40) een uit een stad,

Ik zal een overblijfsel in genade behouden en brengen tot de gemeenschap mijner kerk, door Zion afgebeeld; zie 1 Kron. 9:3, en Rom. 11:5; dewijl dit voornamelijk ziet op den tijd des Heeren Christus en van het Nieuwe Testament.

1Ch 9.3 Ro 11.5

Jeremiah 50:4

12) Isra‰ls komen,

Voorzoveel als deze belofte de uiterlijke verlossing uit de gevangenschap van Babel mag aangaan, kan men dit verstaan van degenen, die van de tien stammen in het land overgebleven zijnde, daarna met die van Juda en Benjamin gevankelijk zijn weggevoerd naar Babel, en met hen uit de gevangenschap zouden wederkeren. Zie 1 Kron. 9:3, en Neh. 11:3. Aangaande het geestelijke, dat in dezen het voornaamste is, zie boven Jer. 3:18, met de aantekening.

1Ch 9.3 Ne 11.3 Jer 3.18

13) wenende zullen zij henengaan,

Vanwege hunne onwaardigheid en Gods onverdiende grote genade.

Ezekiel 37:16

28) hout,

Ene roede, of plat hout; vergelijk Num. 17:2, enz.

Nu 17.2

29) zijn metgezellen;

Versta, Benjamin en Levi. Zie 2 Kron. 11:12,13.

2Ch 11.12,13

30) ganse huis Isra‰ls,

Versta, de tien stammen, die zich aan Efra‹m [als de machtigste] gehouden hadden, en daaronder dikwijls verstaan worden.

Hebrews 11:14-15

41) zulke dingen zeggen,

Namelijk dat zij vreemdelingen en gasten zijn op aarde.

42) een vaderland zoeken.

Namelijk dat buiten deze wereld in den hemel is, gelijk Hebr. 11:16 wordt verklaard.

Heb 11.16
43) van hetwelk zij uitgegaan waren,

Namelijk hier op aarde, gelijk daar was het land van Mesopotami‰ of Chaldea, waar Abraham met zijn geslachten uit vertrokken was.

Hebrews 12:22

55) den berg Sion,

Dat is, tot de algemene kerk en de ware gemeente van Jezus Christus, waarvan de berg Sion een voorbeeld was. Zie Ps. 2:6; Jes. 2:3, en Jes. 49:14, enz., die terstond ook de stad Gods en het hemels Jeruzalem genoemd wordt, omdat zij van God uit den hemel wordt opgericht, bijzonder geregeerd en verheerlijkt. Zie Openb. 3:12, en Openb. 21:2,10. Zie ook Zach. 2:4, enz.

Ps 2.6 Isa 2.3 49.14 Re 3.12 21.2,10 Zec 2.4

56) de vele duizenden der engelen;

Namelijk die ook dienaars van Christus zijn, en mede-dienstknechten der gelovigen, gelijk de engel spreekt Openb. 19:10, en Openb. 22:9.

Re 19.10 22.9
Copyright information for DutKant