Isaiah 11:6-9

27) de wolf

Dat is, de boze, kwade, wilde, woeste mensen, zo Joden als heidenen, zullen door de predikatie van Christus en van zijne dienaren en de innerlijke werking van den Heiligen Geest zo veranderd worden, dat zij, afleggende hun boze genegenheden, met den geest der liefde en der zachtmoedigheid zullen aangedaan worden, alzo dat zij goedertieren en beleefd met elkander zullen leven en verkeren, zonder hun enig leed of schade aan te doen. Zie Jes. 65:25; Hos. 2:17.

Isa 65.25 Ho 2.18

28) verkeren,

Of, wonen, herbergen.

29) het mestvee

Of, het vette vee.

30) een klein jongske

Dat is, de minste discipel of dienaar van onzen Heere Christus, al is hij gering in de ogen der mensen, zal hen besturen en regeren door de leer van het heilige Evangelie, want er zal gewillige gehoorzaamheid bij de mensen wezen, zijnde door den Geest Gods innerlijk bewogen om het Woord des Heeren aan te nemen.

31) de leeuw

Dat is, de vorsten en heren zullen zich zowel laten leiden en regeren door de predikatie van het goddelijke Woord, als personen van minderen staat en aanzien; zij zullen altegaar met enerlei spijs of voeder, te weten met Gods Woord, gevoed worden.

32) zal zich vermaken

Dat is, het zal spelen. De zin is: De geringsten in de gemeente Gods zullen in geen gevaar staan dat de machtigen hen enigszins zullen beledigen of beschadigen, dewijl die zowel als de geringsten tot Christus zullen bekeerd worden; gelijk nader te zien is Jes. 11:9.

Isa 11.9

33) een adder;

Zie Deut. 32:33, en Ps. 58:5.

De 32.33 Ps 58.4

34) zal zijn hand

Dat is, die, wier harten tevoren vol vergif waren, zullen zo gezuiverd worden, dat het een vermaak en genoegen zal zijn met hen te verkeren.

35) Men zal

Jes. 11:9 verklaart de zinnebeeldige uitdrukkingen van Jes. 11:6,7,8. De zin is: Onder de gelovigen, die tot kennis des Heeren komen zullen, zal de een den ander niet beledigen noch beschadigen, onrechtvaardigheid of geweld aandoen; maar zij zullen zich gelijkelijk eens godzaligen, oprechten en eerbaren handels en wandels bevlijtigen. Zie Jes. 65:25.

Isa 11.9,6,7,8 65.25

36) Mijner heiligheid;

Of, mijns heiligdoms; dat is, in de gemeente der gelovigen. Want in den tempel, die op den berg Zion gebouwd was, plachten de gelovigen te vergaderen.

37) de aarde

Dat is, de uitverkoren kinderen Gods op de aarde wonende.

38) gelijk de wateren

Hebreeuws, gelijk de wateren de zee bedekken. Hier betekent de zee zoveel als de grond der zee. En de zin is: Dat de kennis des Heeren overal rijkelijk zal bloeien.

Matthew 18:3

3) verandert

Grieks, keert; dat is afkeert, namelijk van dezen hoogmoed en eergierigheid.

4) kinderkens,

Namelijk gelijk David van zichzelven getuigt Ps. 131.

Copyright information for DutKant