Isaiah 14:13

45) Ik zal

Alsof hij zeide: Ik wil den stoel, eer, glorie en macht Gods aan mij nemen.

46) de sterren

Dat is, boven de allerhoogste en schoonste sterren.

47) den berg

Aldus noemt hij den berg Zion, aan welken de stad Jeruzalem lag en daarnevens de tempel op den berg Moria, waar het volk samenkwam tot den godsdienst. En met deze woorden wordt aangewezen de vermetelheid der koningen te Babel, die zichzelven inbeeldden dat, wanneer zij Jeruzalem overmeesterd hebben, zij alsdan op den troon van God zouden geplant zijn, en dat men hun die eer zou aandoen, die men den waren God aldaar pleegt te doen.

48) aan de zijden

Hier lag de berg Moria, op welken de tempel gebouwd was.

Isaiah 14:19

58) van uw graf,

Dat is, van het graf, in hetwelk gij meent te zullen begraven worden; of, gij zijt verworpen of verstoken, dat gij in geen koninklijk graf met koninklijke eer begraven zijt.

59) een gruwelijke scheut,

Dat is, als een vuil, verrot, verachtzaam hout. Anderen nemen dit alzo: Gij zijt een onaardige, kwade spruit; dat is zoon of nakomeling, niet waardig bij zijne voorouders begraven te worden.

60) [als] een kleed

Hetwelk gescheurd en vol gaten is, lelijk en vuil gemaakt met bloed en slijk, dat derhalve van gene waarde is; maar het wordt met het dode lichaam in het graf geworpen.

61) met het zwaard

Hebreeuws, de doorstokenen van het zwaard. Anders: beladenen, of toegedekten van het zwaard, die met zwaarden beladen of toegedekt zijn. In onze spraak zeggen wij ook dat iemand met zwaarden, of stokken dapper toegedekt, dat is geslagen en gewond is.

62) nederdalen

Dat is, gij zult niet eerlijk, of naar de gemene wijze begraven worden; maar men zal u boven op de aarde laten liggen, en slechts een hoop stenen op u werpen, gelijk men een dood aas met aarde, stenen en drek bedekt.

63) in een steenkuil,

Hebreeuws, tot de stenen des kuils.

1 Thessalonians 4:17

38) opgenomen

Gr. gerukt, getrokken; namelijk nadat zij zullen veranderd en Zijn verheerlijkt lichaam in een ogenblik tijds gelijkvormig gemaakt zijn; 1 Cor. 15:51; Filipp. 3:20, Filipp. 3:21.

1Co 15.51 Php 3.20,21

39) in de wolken

Die namelijk als een wagen zullen zijn, waardoor zij tot Christus in de lucht opgevoerd zullen worden, gelijk van Elia gezegd wordt, 2 Kon. 2:11, en van Christus zelf, Hand. 1:9.

2Ki 2.11 Ac 1.9

40) in de lucht

Namelijk waar Hij Zijn gericht zal houden, voor de ogen aller mensen, die door de engelen zullen bijeengebracht zijn tot Zijne rechter- en tot Zijne linkerhand. Zie Matth. 25:31, enz.; Openb. 1:7.

Mt 25.31 Re 1.7

41) met den Heere

Namelijk Christus Jezus in den hemel; Joh. 14:2, Joh. 14:3.

Joh 14.2,3
Copyright information for DutKant