Isaiah 14:30

104) de eerstgeborenen

Dat is, de voornaamsten onder de geringen; dat is de allerarmsten of geringsten, namelijk in het koninkrijk Juda. Zie Job 18:13. Of versta hier door de eerstgeborenen der armen de Joden in het algemeen, die een tijdlang de ellendigsten onder de ellendigen geweest zijn. Dezen zullen ten tijde van den koning Hizkia zeker wonen en welvaren. Dit wordt te kennen gegeven door het woord weiden, gelijk Jes. 5:17.

Job 18.13 Isa 5.17

105) zullen zeker

Te weten, gelijk het vee doet, als het genoeg geweid en zich zat gegeten heeft.

106) uw wortel

De zin is: O gij Filistijnen, Ik zal u tot den wortel toe door den honger verdelgen, zo de ouden als de jongen, burgers en boeren.

107) hij ombrengen.

Te weten, die basilisk, de koning Hizkia. Zie de vervulling dezer profetie 2 Kon. 18:8.

2Ki 18.8

Hebrews 2:14

37) de kinderen

Namelijk waarvan Jesaja spreekt; dat is, de ware gelovigen, die uit God geboren en leden van Christus zijn.

38) des vleses en bloeds

Dat is, bestaan uit vlees en bloed; of, de zwakke menselijke natuur deelachtig zijn; gelijk 1 Cor. 15:50.

1Co 15.50

39) derzelve deelachtig geworden,

Dat is, heeft deze in enigheid zijns persoons aangenomen, gelijk hij hierna spreekt Hebr. 2:16 en Filipp. 2:7.

Heb 2.16 Php 2.7

40) te niet doen zou dengene,

Dat is, zijne macht of tirannie over de kinderen Gods verbreken en wegnemen.

41) het geweld des doods had,

Namelijk door de zonde, waar hij de mensen toe gebracht had, en waaronder hij die nog hield; om welke zonde de mens den vervloekten dood was onderworpen. Zie Rom. 5:12, en 1 Cor. 15:56.

Ro 5.12 1Co 15.56

42) den duivel;

Namelijk met al zijn engelen, gelijk Christus spreekt Matth. 25:41. Want onder dezen overste worden allen, die onder hem staan, begrepen.

Mt 25.41
Copyright information for DutKant