Isaiah 15:3

16) zakken

Dat is, treurklederen.

17) op hun daken

Hij wil zeggen dat, als zij baden, dat deden zij op de daken; Zef. 1:5.

Zep 1.5

18) afgaande

Gelijk zij al wenende waren op de daken geklommen, alzo komen zij er ook al wenende wederom af, geen troost ontvangen hebbende.

Jeremiah 48:38

94) daken van Moab,

Die in die landen plat waren. Zie Deut. 22:8.

De 22.8

95) overal misbaar;

Hebreeuws, hij geheel.

96) vat,

Gelijk boven Jer. 22:28.

Jer 22.28
Copyright information for DutKant