Isaiah 15:5
27) Mijn hart Alsof de profeet zeide: De jammer, die den Moabieten zal overkomen, zal zo groot zijn dat ik mij niet kan onthouden hartelijk te schreien als ik er aan gedenk. Zie Jes. 16:9, en Jes. 21:3; Jer. 48:5,31,34,38. Sommigen nemen het alzo, dat de profeet hier afbeeldt in zijn persoon hetgeen Moabi in zijn lijden doen zou. Isa 16.9 21.3 Jer 48.5,31,34,38 28) grendelen Dat is, de oversten en machtigen van Moab, die bij grendelen worden vergeleken, omdat zij de vastigheid des lands zijn. Anders, hunne vluchtenden [vlieden] enz. Anders: mijn hart schreeuwt over Moab en [over] zijne grendelen tot Zoar toe, [als] een driejarige koe. Tot Zoar toe; dat is, dat men het tot Zoar toe horen kan, ofschoon het aan de uiterste grenzen van het Moabietische land, naar Judea aan, gelegen is. 29) Zoar toe, Zie Gen. 19:22. Ge 19.22 30) driejarige vaars; Dat is, sterk, wulps en dartel. Dit kan men verstaan van Zoar of van Moab. In Jeremia wordt het gezegd van Horonam. Zie Jer. 48:34, met de aantekening. Jer 48.34 31) met geween Of, al wenende. 32) een jammergeschrei. Of, verheffen zij een gebroken geschrei. Anders: een verderfelijk geschrei. Hebreeuws, een geroep der breking, of der verbreking; dat is, [gelijk het sommigen nemen] zodanig een geroep als die van zich geven, die van hunne vijanden wredelijk worden verbroken en vernield.Jeremiah 48:3
10) breuk! Dat is, verwoesting, moord, enz. Zie boven Jer. 4:6,20. Jer 4.6,20Jeremiah 48:5
13) Horonaim Waar men van Luhith afgaat naar Horonam, gelegen in de laagte, dicht bij Luhith. 14) jammergeschrei gehoord. Hebreeuws, geschrei ener breuk, of der verbreking; dat is, een moord, of jammergeschrei der Moabieten, roepende tot elkander gelijk volgt; alzo Jes. 15:5. Anders: de vijanden, die inbreuk riepen, heeft men gehoord. Isa 15.5Jeremiah 48:34
83) verheven, Hebreeuws, gegeven. 84) driejarige vaarze; Welker stads inwoners zo lijvig, vet, dartel en weelderig zijn als een jonge gladde driejarig vaars. Vergelijk Jes. 15:5, en boven Jer. 46:20. Isa 15.5 Jer 46.20 85) Nimrim Zie Jes. 15:6. Enigen stellen de stad Nimrim met deze wateren bij de Dode zee, tussen de beek Arnon en de beek Zered, in het zuideinde van Moab. Vergelijk ook Num. 32:3,36; Joz. 13:27. Isa 15.6 Nu 32.3,36 Jos 13.27
Copyright information for
DutKant