Isaiah 19
1) last van Egypte. Zie Jes. 15:1. Isa 15.1 2) de HEERE Hij wil zeggen dat de Heere snellijk en onvoorziens de Egyptenaars zal aantasten. Vergelijk Ps. 18:11, en Ps. 104:3. Ps 18.10 104.3 3) snelle wolk, Hebreeuws, lichte. Heel zelden worden er in Egypte wolken gezien, dewijl het daar niet regent, derhalve is het wat zeldzaams en verschrikkelijks daar wolken te zien. 4) zullen bewogen Hier wordt den afgoden, die niets zijn, beweging toegeschreven. De mening is deze: De afgoden zullen hun gezag bij de Egyptenaars verliezen, dewijl zij hen uit de handen hunner vijanden niet hebben kunnen verlossen. 5) voor Zijn aangezicht, Dat is, vanwege zijne aankomst en tegenwoordigheid. 6) Ik zal de Egyptenaren De zin is: ik zal een inlandsen oorlog in Egypte verwekken, zodat de een den ander zal vernielen. Zie dergelijke geschiedenis 2 Kron. 20:23. 2Ch 20.23 7) een iegelijk tegen zijn broeder, Hebreeuws, de man tegen zijn broeder, en de man tegen zijn metgezel. 8) koninkrijk tegen koninkrijk. Dat is, landschap tegen landschap, provincie tegen provincie. Het schijnt dat de profeet hier ziet op hetgeen er in Egypte geschied is na den dood van den koning Sethon, als twaalf koningen zich hebben opgeworpen en het koninkrijk van Egypte hebben gescheurd, en elk een deel van hetzelve aan zich getrokken heeft. 9) de geest der Egyptenaren Dat is, de moed, of courage, of het verstand. Zie Spreuk. 15:13. Pr 15.13 10) zal uitgeledigd Te weten door de langdurige inlandse oorlogen. 11) raad Dat is, aanslagen, opzet, voornemen. De zin is: Ik zal hen zo kwellen, dat zij geen raad noch uitkomst zullen weten te vinden. 12) verslinden; Dat is, teniet maken. 13) van harde heren, Versta door deze harde heren die twaalf tirannen, die zichzelven voor koningen in Egypte hebben ingedrongen, na den dood van Sethon; anderen, eens harden heren, en verstaan dit alzo alsof de profeet hier sprak van den koning Nebukadnezar, en passen dit op hetgeen dat geschreven staat Jer. 46:26. Jer 46.26 14) een strenge koning Dat is, een wrede, harde, felle koning, verstaande Psammetichus, een van die twaalf tirannen, die eerst van die andere elf verdreven en het land uitgejaagd zijnde, doch daarna met geweld weder in Egypte geraakt zijnde en alleen regerende, grote tirannie bedreven heeft. 15) zij zullen Te weten die twaalf tirannen. Doch enigen duiden dit op Nebukadnezar en zijne opvolgers. 16) de wateren Te weten door dit middel: zij groeven een grote gracht, waar zij den Nijl inleidden, welke geul en vergadering der wateren genoemd wordt bij de oude schrijvers de zee Moerios; zodat de profeet hier wil te kennen geven dat zij de wateren van den Nijl afleidden en den bak deszelven droog zouden leggen. 17) de zee Dat is, uit de rivier de Nijl; de Hebren noemen zeen alle grote vergaderingen van wateren. Anders: zij zullen de wateren doen vergaan, dat zij niet in de zee lopen. 18) de rivier Verstaat men hier door de rivier de Nijl, zo wordt hier met een ander woord te kennen gegeven hetgeen straks de zee genoemd is geweest. 19) de rivieren Of, stromen, of vlieten; te weten die uit den Nijl vlietende, hier en daar door het land geleid werden om het land te bevochtigen met doorvlieting. 20) de gedamde Hebreeuws, de stromen der verwarring, besluiting, of bevestiging, verstaande daarbij de wateren, die met dammen of dijken besloten en door het land geleid werden. 21) Het papiergewas Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk velletjes, of pelletjes. Hier staat te weten dat bij de Grieken en Latijnen papyrus betekent een gewas, hetwelk voornamelijk in de moerassige plaatsen van Egypte wast, omtrent tien ellen hoog, hetwelk met een naald van elkander kan gelicht en verdeeld worden in dunne brede blaadjes, die gedroogd en bereid zijnde, zeer bekwaam schrijfpapier geven. Van dit papier heeft en houdt het onze nu nog den naam, alhoewel het niet wast, maar van linnen lompen gemaakt wordt. 22) zullen treuren, Omdat zij geen vis meer vangen kunnen bij gebrek van water, en dat derhalve hunne winsten en middelen van leven ophouden zullen. Er werd veel vis in Egypte gegeten, alzo zij door een bijgeloof weinig beesten slachtten en aten. 23) op de wateren, Hebreeuws, op het aangezicht; dat is, op het bovenste der wateren. 24) in het fijne vlas Of, in het gehekelde vlas, dat is, die kostelijk, edel, of fijn lijnwaad maken. 25) beschaamd worden, Of, met schaamte bestaan, te weten omdat zij in armoede vervallen zullen, hun handel met de vreemde natin ophoudende, en dat bij gebrek van vlas, hetwelk anderszins aan de beken in Egypte zeer schoon en veel placht te wassen. 26) de witte stof. Te weten van Egyptisch vlas, van hetwelk de prinsen en vorsten klederen maakten, gelijk te zien is Esth. 8:15, die daarvan Chorim, dat is witte, genoemd werden. Es 8.15 27) zij zullen Alsof hij zeide: Zij huren zich voor groot loon arbeiders om lustige en genoegelijke vijvers te maken; maar de fondamenten der aarde zullen veler wege in Egypte invallen, alzo dat allen, die daarin en daaraan arbeiden, met het invallen der fondamenten zullen verbrijzeld en vermorzeld worden. 28) [met] Anders, met hunne raadslagen. Anders, met hunne netten. 29) lustige Hebreeuws, poelen der ziel; dat is, van den lust, dat is, lustige, genoegelijke poelen, vijvers, of grote plassen gelijk meren, die de tirannen pour plaisir, om hun genoegen en vermaak deden maken. Anders: vijvers der vissen, of van levende dingen. Men meent dat de profeet in Jes. 19:10 spreekt van dien groten arbeid, dien de tirannen, in Egypte heersende, hunnen onderzaten oplegden, hen zo met geld als door dwang drijvende tot het graven van een meer, poel, kanaal, of diepte, groot zijnde 3600 stadin in den omgang, waar zij het water uit den Nijl uitleidden en weder daarin leiden konden, hetwelk genoemd werd de golf, of het meer Moerios. Tot het graven hiervan hebben die koningen ettelijke duizenden hunner onderzaten gebruikt. Isa 19.10 30) Zoan Deze stad wordt door de Grieken en Latijnen genoemd Tanes, nabij de rivier de Nijl gelegen. Hiervan wordt de mond der rivier Nijl genoemdd Ostium Tanicum. In deze stad hielden hun vergadering de raden des konings van Egypte. Van Zoan wordt ook melding gemaakt Num. 13:22, en Ps. 78:12. Nu 13.22 Ps 78.12 31) hoe kunt gijlieden Dit is een aanspraak aan de raadsheren van Sethon, die hier Farao genoemd wordt, Farao zijnde een algemene naam der koningen van Egypte. Ja enigen menen dat Farao in de Egyptische spraak zoveel te zeggen is als koning. Zie Gen. 12:15. Anders: Hoe spreekt gijlieden in den persoon van Farao? Alsof de profeet zeide: Hoe voorspelt gijlieden den koning en leert hem dus hoogmoedig spreken? daar toch deze Sethon een gek was, gelijk Herodotus getuigt. Ge 12.15 32) Ik ben een zoon der wijzen, Anderen nemen deze woorden aldus: Hoe kunt gijlieden [dat is, elk een onder ulieden] zeggen tot Farao en al pochende spreken: ik ben een zoon der wijzen; dat is, een discipel der wijzen en hooggeleerden. Een zoon der oude koningen zijt gij, o koning; dat is, een zoon uit koningen gesproten van oude tijden her. 33) Waar zijn nu Anders: waar zij die nu? [waar] zijn nu uwe wijzen? 34) uw wijzen? Te weten o koning. 35) De vorsten van Zoan Dat is, de voornaamsten. 36) zot geworden, Dit is geschied door het rechtvaardig oordeel Gods, die hunne wijsheid in dwaasheid veranderd heeft. 37) Nof Anders, Mof, Hos. 9:6. In de historin der heidenen wordt deze stad Memphis genoemd, en heden ten dage Alcair, of Cairo, hetwelk een voortreffelijke stad in Egypte heden ten dage is. Ho 9.6 38) [tot] De zin is: Zij zullen geheel Egypte in beroering stellen, alzo dat geen hoek daarvan vrij zal zijn. Anderen nemen het aldus: Ja, zelfs de voornaamsten onder de regeerders, die hoeken of hoekstenen genoemd worden, omdat de maatschappij op hen als op hoekstenen steunt. 39) heeft Anders: zal inschenken; en straks: zij zullen Egypte, enz. 40) een zeer verkeerden geest Of, een dwaalgeest, een wargeest. Hebreeuws, een geest der verkeerdheden, of der verdraaidheden. De zin is: God heeft hen van alle wijsheid en verstand beroofd, zodat zij niets goeds raden kunnen, ook niet weten waaruit of waarheen zij zich zullen keren of wenden. 41) zich om en om wentelt Of, zich heen en weer werpt. Hebreeuws, dwaalt in zijn uitspuwsel. Hoe meer zich een dronkaard, als hij in zijn uitspuwsel ligt, keert en wendt, hoe lelijker en vuiler hij zich maakt; alzo ook, wil de profeet zeggen, hoe meer deze verkeerde raadslieden voortvaren met raad te geven, hoe meer zij schade aanrichten. Daarom ware het beter dat zij zich gerust hielden. 42) daar zal De profeet wil met deze woorden te kennen geven dat in Egypte alles zo verward zou staan, alsof noch hoge noch lage standspersonen zinnen of verstand hebben zouden, alzo dat er geen zaken tot een gelukkig einde zouden gebracht worden. Herodotus schrijft in Euterpe, dat Psammetichus, de koning in Egypte, negen en twintig jaren lang met een geweldig leger voor de stad Azote gelegen heeft. 43) als de vrouwen; Te weten vreesachtig, gelijk er volgt. 44) vanwege Hebreeuws, van het aangezicht der beweging, enz. Dat is, vanwege de bedreiging des Heeren, die Hij te kennen geeft door het opheffen en de beweging zijner handen. 45) tegen hen Te weten tegen de Egyptenaars. 46) het land van Juda De profeet wil zeggen dat die van Egypte, horende dat Sanherib het land van Juda zal hebben overgetrokken, verschrikt en bevreesd zullen zijn, bezorgd dat hij zal komen en hun land ook innemen zal, gelijk het ook geschied is, zoals Herodotus in Euterpe getuigt. Daarbij verhalende dat Setho, de koning van Egypte, buiten raad zijnde, voor zijn afgod is nedergevallen, denzelven klagende in wat gevaar en benauwdheid hij vervallen was. Anderen verstaan deze woorden aldus: De Egyptenaars zullen God vrezen, zij zullen ook voor het volk Isral vervaard zijn, als zij zullen zien dat hetzelve zo wonderbaar door God wordt beschermd. Vergelijk Exod. 14:25. Ex 14.25 47) vijf steden Dat is, enige steden; dat is, mensen in enige steden woonachtig, te weten die door den bestemden raad van God ten eeuwigen leven zijn uitverkoren. 48) sprekende Hebreeuws, die met de lip Kanans spreken zullen, gelijk Gen. 11:1. Dat is, zij zullen van Gods Woord spreken, hetwelk in de spraak Kanans, dat is, in de Hebreeuwse spraak, beschreven is, en zij zullen zich van de gelovige Joden laten onderwijzen in den weg der zaligheid. Ge 11.1 49) zwerende Dat is, zij zullen zich met een eed verplichten aan den waren God, verlatende en afzwerende de valse goden. De zin is: Zij zullen de ware religie aannemen. 50) een zal genoemd zijn Te weten omdat zij tevoren verstoord was geweest, of nabij om verstoord te worden; maar door de barmhartigheid van God behouden gebleven. Anders: elkeen, gelijk Jes. 6:2. Isa 6.2 51) zal de HEERE Dat is, de ware godsdienst zal aldaar verricht worden, die ten tijde der profeten bij en op het altaar placht verricht te worden. 52) een opgericht teken Dat is, zij zullen openlijk den Heere voor hunnen God aannemen en belijden; tot een teken waarvan zij openlijk dit teken zouden oprichten. Vergelijk hiermede Gen. 28:18; Exod. 24:4; Joz. 4:8,20, en Joz. 22:10. Ge 28.18 Ex 24.4 Jos 4.8,20 22.10 53) aan haar landpalen Aan hunne; te weten der Egyptenaars, of aan zijne; te weten Egyptes landpale. 54) het zal zijn Of, dat; te weten altaar. 55) den HEERE Dat is, dat de Heere van de Egyptenaars geerd wordt. Zie Joz. 24:27. Jos 24.27 56) zij zullen Te weten de Egyptenaars. 57) een Heiland Te weten den Heere Jezus Christus. 58) Meester zenden, Anders, grote, of overste. 59) dapper slaan, Hebreeuws, slaande slaan. 60) en genezen; Of, doch genezen; dat is Hij zal hen slaan, nochtans niet tot hun verderf, maar Hij zal hen wederom genezen, gevende hun het geloof in Christus en den geest der heiligmaking. 61) Hij zal Zich Zie Gen. 25:21, en 2 Sam. 24:25. Ge 25.21 2Sa 24.25 62) zal er De zin is: De gelovigen uit de Assyrirs en Egyptenaars zullen elkander liefde en vriendschap bewijzen, als zij beiden de Christelijke religie zullen hebben aangenomen; want hier spreekt de profeet van de beroeping der heidenen tot Christus. 63) een gebaande weg Dat is, een algemene weg. 64) [den] HEERE dienen. Of zullen dienst doen; te weten, God, den waren God, met een oprechte mening en gemoed. Anders: de Egyptenaars zullen de Assyrirs dienen, of ten dienste staan; elkander in Christelijke liefde omhelzende, daar zij tevoren elkander vijandig waren en krijg aandeden. 65) zal Isral De profeet wijst hier verder aan dat de gelovige Joden met de heidenen, die zich tot den waren God zouden bekeren, goede vriendschap en broederlijke gemeenschap zouden houden. 66) de derde wezen Of, zelfs derde. 67) de Egyptenaren Onder deze twee natin worden ook andere heidenen verstaan en begrepen. 67) de Assyriers, Onder deze twee natin worden ook andere heidenen verstaan en begrepen. 68) in het midden Of, midden op de aarde; dat is, door de gehele wereld, namelijk als het Evangelie door de ganse wereld zal gepredikt worden. 69) Want de HEERE Anders: welke de HEERE der heirscharen zal zegenen, zeggende: Weest gezegend, mijn volk van Egypte, en o Assyri, het werk mijner handen, en o Isral, mijn erfdeel. 70) zal hen zegenen, Of, zal hun; te weten de Isralieten, of Egyptenaars, of Assyrirs. Anders: zal het; te weten land, of zal het; te weten volk, zegenen. 71) het werk Wedergeboren door den Heiligen Geest, en zijnde derhalve nieuwe creaturen. 72) Mijn erfdeel! Dat is, mijn zeer lieve en beminde, die Ik vanouds als mijn erfdeel bezit.
Copyright information for
DutKant