Isaiah 19:19
51) zal de HEERE Dat is, de ware godsdienst zal aldaar verricht worden, die ten tijde der profeten bij en op het altaar placht verricht te worden. 52) een opgericht teken Dat is, zij zullen openlijk den Heere voor hunnen God aannemen en belijden; tot een teken waarvan zij openlijk dit teken zouden oprichten. Vergelijk hiermede Gen. 28:18; Exod. 24:4; Joz. 4:8,20, en Joz. 22:10. Ge 28.18 Ex 24.4 Jos 4.8,20 22.10 53) aan haar landpalen Aan hunne; te weten der Egyptenaars, of aan zijne; te weten Egyptes landpale. 1 Corinthians 9:13
22) die de heilige Gelijk er waren als de Levieten in het Oude Testament, die daarom de tienden ontvingen en hun deel hadden in hetgeen geofferd werd. Zie Num. 18; Deut. 18. 23) het altaar zijn, Gr. bij het altaar gestadiglijk zitten. Gelijk er waren de priesters, de nakomelingen van Arons, die ook de tienden van de tienden der Levieten ontvingen, en een bijzonder deel hadden in alle offeranden, uitgenomen die geheel voor den Heere moesten verbrand worden; Num. 18:26, enz. Nu 18.26 24) met het altaar? Dewijl op het altaar een deel werd verbrand en van het vuur verteerd, en een ander deel voor de priesters werd bewaard.
Copyright information for
DutKant