Isaiah 23:8

30) die kronende [stad],

Of, die kroonster; te weten die stad, die niet alleen zichzelve voor een gekroonde koningin uitgaf, maar ook al hare inwoners en kooplieden met rijkdom en heerlijkheid kroonde, velen derzelven als tot prinsen en vorsten makende.

31) handelaars

Of, kooplieden. Hebreeuws, Kana„nieten; zie de aantekening Job 40:25.

Job 41.6

32) in het land zijn?

Of, op de aarde.

Ezekiel 32:23

59) schrik gaven

Door hun trots, macht, geweld en overlast; alzo in volgende en boven Ezech. 26:17.

Eze 26.17

60) land der levenden.

Dat is, hier op aarde, in dit leven. Zie Job 28:13, en Ps. 27;13, alzo in het volgende.

Job 28.13
Copyright information for DutKant