Isaiah 27:3
9) hem niet Dat is, hem beschadigen; zie Gen. 21:1. Ge 21.1Isaiah 27:6
14) In de toekomende Anders: O gij nakomelingen, Jakob zal wortelen schieten. Anders: Aangaande de nakomelingen, Jakob zal wortelen schieten; dat is, de kerk van God zal vaststaan, groeien en bloeien. 15) Jakob Dat is, de nakomelingen van Jakob. 16) zij zullen Te weten, de nakomelingen van Jakob, of Isral. 17) inkomsten Of, vruchten.Isaiah 65:9
36) zaad uit Jakob Dat is, enige weinigen, gelijk Rom. 9:29; zie Jes. 1:9 met de aantekening. De zin is: Ik zal mijne kerk vermenigvuldigen en zegenen. Ro 9.29 Isa 1.9 37) voortbrengen, Of, uitvoeren; te weten vooreerst uit de Babylonische gevangenschap, en daarna uit de geestelijke gevangenis des duivels. 38) een erfbezitter Dat is, een klein hoopje, hetwelk de bergen bezit en bewoont. 39) van Mijn bergen; Dat is, van het land Juda, hetwelk bergachtig is; de kerken of gemeenten der gelovigen, en daarna het rijk der hemelen, worden door het bergachtig land Kanan, inzonderheid door den berg Zion, afgebeeld; zie Ezech. 36:1, enz. Eze 36.1 40) zullen het erfelijk Te weten het land, gelijk Matth. 5:5, of Jeruzalem; gelijk onder Jes. 65:19. Mt 5.5 Isa 65.19Ezekiel 20:40-41
99) op Mijn heiligen berg, Hebreeuws, in den berg mijner heiligheid. Versta de heilige kerk, en zie boven Ezech. 14:22. Eze 14.22 100) het ganse huis Israls Of, allen, die in het land zijn, enz. Versta, het geestelijk Isral, hetwelk is de vergadering van alle uitverkorenen en ware gelovigen; Rom. 9:6,7, enz., en Rom. 11:26; Gal. 6:16. Ro 9.6,7 11.26 Ga 6.16 101) aan hen nemen, Dat is, aan hunne personen, en dat uit genade, om des Middelaars wil, in wien zij geloven zullen, en door wiens Geest zij zullen geheiligd en geregeerd worden; Ef. 1:6. Eph 1.6 102) hefofferen eisen, Versta onder de benaming van den godsdienst van het Oude Testament ook den godsdienst van het Nieuwe; vergelijk Jes. 19:19,21; Mal. 1:11. Isa 19.19,21 Mal 1.11 103) geheiligde dingen. Te weten die mij geheiligd en toegeigend zullen worden. 104) om den liefelijken reuk, Zie Gen. 8:21. Ge 8.21 105) geheiligd worden Dat is, geerd en grootgemaakt worden om de genade en weldaad, die Ik aan u zal bewezen hebben. Zie Lev. 10:3. Le 10.3
Copyright information for
DutKant