Isaiah 28:14

46) gij bespotters,

Hebreeuws, gij mannen der bespotting, gij heersers van het volk.

Habakkuk 1:5

12) Ziet onder

Hier antwoordt de Heere den profeet op zijne klacht, en het is zoveel alsof Hij weide: Let hier wel op, of ooit dergelijk groot en verschrikkelijk oordeel gegaan is als die zware ellende en het verderf, dat Ik door de Chalde‰n over ulieden, of gij boze Joden, zal laten komen. Doch de apostel heeft deze woorden wijders uitgestrekt tot de straf der ongelovige Joden; zie Hand. 13:41.

Ac 13.41

13) in ulieder

Dat is, gedurende ulieder leven.

14) als het

Of, als men het vertellen zou. Zo buitengewoon groot zal het wezen.

Acts 7:42

70) keerde [Zich],

Dat is, werd toornig over hen, daar Hij tevoren hun gunstig was geweest en weldeed. Of, keerde zich van hen af.

71) gaf hen over,

Namelijk als een rechtvaardig Rechter aan hunne begeerlijkheden en in een verkeerden in; Rom. 1:24,28.

Ro 1.24,28

72) het heir des

Dat is, de zon, maan en andere gesternten. Zie Deut. 17:3; 2 Kon. 17:16; Jes. 40:26; Jer. 19:13.

De 17.3 2Ki 17.16 Isa 40.26 Jer 19.13

73) in het boek

Namelijk der kleine profeten, die in een boek tezamen bijeengesteld waren. Dit staat bij den profeet Amos, Amos 5:25.

Am 5.25

74) Hebt gij ook

Met dit vragen wiil Hij zeggen dat zij hem niet hebben geofferd naar behoren, noch met een oprecht hart; Amos 5:21.

Am 5.21
Copyright information for DutKant