Isaiah 32:14

42) het paleis

Te weten des konings paleis.

43) verlaten zijn,

Of, ledig staan.

44) het gewoel

Of, de menigte.

45) ophouden;

Of, nagelaten worden.

46) Ofel

Zie 2 Kron. 27:3, en de aantekening aldaar, en Jes. 33:14; Neh. 3:26, en Neh. 11:21.

2Ch 27.3 Isa 33.14 Ne 3.26 11.21

47) de wachttorens

Hebreeuws, wachttoren; genoemd Neh. 3:26, de uitstekende toren.

Ne 3.26

48) tot spelonken

Dat is, tot plaatsen waar geen mensen, maar slangen en padden in wonen zullen.

49) tot in der eeuwigheid,

Dat is, een langen tijd.

50) een vreugde

De zin is: De woudezels, die gaarne in woeste plaatsen zijn, zullen aldaar goede weiden hebben.

Matthew 11:23

29) verhoogd,

Zo door uwe welvaart als door de bijwoning, leer en wonderen van Christus.

Copyright information for DutKant