Isaiah 34:11

37) de roerdomp

De zin is: Hun land zal in den grond zo verwoest en verdorven worden, dat er niets dan wilde en verschrikkelijke dieren in wonen zullen. Zie Jes. 14:23, alwaar van deze en dergelijke ondieren ook gesproken wordt, gelijk ook Lev. 11:17.

Isa 14.23 Le 11.17

38) Hij

Te weten de Heere.

39) zal een richtsnoer

Dat is, Hij zal hen meten om te verderven. Zie 2 Kon. 21:13, en de aantekening aldaar.

2Ki 21.13

40) een richtlood

Hebreeuws, stenen der ledigheid; dat is een meetsnoer waar een steen aan hangt; Zach. 4:10 staat, een steen des tins; dat is, een meetsnoer waar een tinnen gewicht aan hangt; en een richtlood der woestheid, of der ledigheid; dat is, tot een teken dat zij ledig en woest zullen gemaakt worden.

Zec 4.10

Amos 7:7-8

17) die naar het paslood gemaakt was,

Hebr. een muur des pasloods; dat is, die naar het richtsnoer wel gemaakt was. Waardoor men [met sommigen] kan verstaan de republiek van Isra‰l, die God door zijn heilige wetten en zijn genadigen zegen wel en heerlijk gesticht en gebouwd had; en door het paslood, dat God ni in zijne hand had, zijn streng en rechtvaardig oordeel, dat Hij na langdurige verdraagzaamheid en verschoning [waarvan in het voorgaande] over Isra‰l wilde uitvoeren; omdat zij alles omgekeerd en geschonden hadden, gelijk in Amos 6:12, enz. Verg. Amos 8:2.

Am 6.12 8.2

18) paslood was in Zijn hand.

Het Hebr. woord wordt alleenlijk hier in deze beide verzen gevonden.

19) paslood

Van mijn rechtvaardig oordeel.

20) het

Mijn volk.

21) voortaan

Hebr. Ik zal niet meer voortgaan, of voortvaren voorbij, of over te gaan.

22) voorbijgaan.

Dat is, ongestraft laten overzien, verschonen, gelijk Ik tot nog toe gedaan heb. Verg. de manier van spreken met Spreuk. 19:11; Micha 7:18, en zie de aantekening aldaar. Alzo in Amos 8:2.

Pr 19.11 Mic 7.18 Am 8.2

Zechariah 1:16

44) het richtsnoer

Gelijk de timmerlieden doen als zij een nieuw gebouw zullen maken. De zin is: Jeruzalem zal weder herbouwd worden, de vijanden mogen daartegen doen al wat zij kunnen. Dit is volbracht door het beleid en de aandrijving van Nehemia. Verg. Neh. 2:3,4, enz., en Hagg. 1:13. Onder de opbouwing van de stad Jeruzalem worden ook den godzaligen beloofd alle geestelijke genaden en weldaden.

Ne 2.3,4 Hag 1.13
Copyright information for DutKant