Isaiah 43:5-6
18) uw zaad Dat is, uwe nakomelingen, te weten in het geloof, die Ik tot de gemeenschap mijner kerk roepen zal. 19) van den opgang Dat is, Ik zal mij ene gemeente verzamelen uit alle gewesten des aardbodems. 20) brengen, Niet alleen naar het vlees uit de Babylonische gevangenschap, maar ook naar den geest en uit de helse gevangenschap. 19) van den ondergang. Dat is, Ik zal mij ene gemeente verzamelen uit alle gewesten des aardbodems. 21) zonen Dat is, de gelovigen. 1 Peter 1:1
1) een apostel van Jezus Christus, De eigen naam van den apostel was Simon of Simeon, Joh. 21:2; 2 Petr. 1:1. Doch de naam van Petrus of in het Syrisch Cephas, Joh. 1:43; 1 Cor. 1:12, heeft hij van Christus ontvangen, toen Hij hem tot het apostelschap heeft geroepen, gelijk blijkt uit Mark. 3:16; Luk. 6:14; zie de reden hiervan in de aantekeningen Matth. 16:18. Joh 21.2 2Pe 1.1 Joh 1.42 1Co 1.12 Mr 3.16 Lu 6.14 Mt 16.18 2) de vreemdelingen, Grieks van de verstrooiing Sommigen verstaan hier door degenen die, omdat zij het geloof in Christus beleden, uit het Joodse land door de ongelovige Joden verdreven waren, gelijk Hand. 8:4, en Hand. 11:19 vermelden. Doch het schijnt niet, dat deze verdreven Christenen in zo korten tijd naar landen zo ver van Juda gelegen vertrokken zijn, maar dat die veeleer in de rondom Judea gelegen landen gebleven zijn. Daarom is het gevoelen dergenen gelofelijker, die hierdoor verstaan de Joden, die in die landen van Azi lang tevoren verstrooid geweest waren, door de wegvoering der Assyrirs en door de vervolging onder Antiochius tevoren geschied, gelijk het Griekse woord parepidemois medebrengt; die wel vreemdelingen waren, maar onder dezelfde volken woonden, gelijk ook het Griekse woord diaspora; dat is, verstrooiing, zo gebruikt wordt Joh. 7:35, waaruit ook velen op den Pinksterdag te Jeruzalem gekomen zijnde, door de prediking van Petrus en andere apostelen bekeerd zijn, Hand. 2:10; die daarna te huis zijn gekeerd en het geloof hebben verbreid, hoewel niet zonder grote zwarigheid van de andere hardnekkige Joden; en dit gevoelen wordt ook bevestigd met den titel, dien Jakobus in zijn zendbrief deze Joden geeft, als hij hun noemt de verstrooiden uit de twaalf stammen, aan welke hij zijn zendbrief schrijft. Zie Jak. 1:1. Tot hun versterking heeft dan Petrus, gelijk ook Jakobus, zijn zendbrief geschreven. Ac 8.4 11.19 Joh 7.35 Ac 2.10 Jas 1.1 3) in Pontus, Deze waren alle provincin in Azi gelegen, waarin vele Joden tevoren hun woning hadden genomen, gelijk Hand. 2:9,10, en uit de reizen van Paulus ook ten dele te zien is. Ac 2.9,10 4) Azie en Bithynie, Dit was een deel van Azi, genoemd klein Azi, waarvan Efeze de hoofdstad was. Zie Hand. 2:9. Ac 2.9
Copyright information for
DutKant