Isaiah 47:8

27) die zo zeker

Zie de aantekening Spreuk. 1:33.

Pr 1.33

28) Ik ben het,

Of, Ik ben het, en is er behalve mij enige meer? of Ik ben het; ja, nog Ik alleenlijk.

29) ik zal geen weduwe

Dat is, ik zal van den koning, die als mijn man is, en van mijne burgers of onderzaten, die als mijne kinderen zijn, niet beroofd worden. De zin is: Ik zal altoos in de koninklijke waardigheid blijven, zij zal nimmermeer van mij genomen worden.

30) kennen.

Of, weten; dat is, ondervinden.

Jeremiah 48:18

46) dorst,

Dat is, in dorre plaatsen, in gebrek van alles.

47) inwoneres,

Vergelijk boven Jer. 46:19, met de aantekening.

Jer 46.19

48) Dibon!

Ook ene stad der Moabieten, gelegen op een berg; zie Jes. 15:2.

Isa 15.2
Copyright information for DutKant