Isaiah 48:16

46) Nadert gijlieden

Dit spreekt de profeet tot de Joden, hen tot zich roepende om hen meer en meer te versterken en te bevestigen in hetgeen hij hun tevoren verkondigd heeft.

47) Ik heb

Alsof de profeet zeide: Ik heb ulieden niet verzwegen van zulks als mij de Heere bevolen heeft u te verkondigen; maar ik heb het u al tezamen klaarlijk en duidelijk te kennen gegeven.

48) van den beginne

Hebreeuws, van het hoofd.

49) dat het geschied is,

Dat is, dat het de Heere mij geopenbaard heeft. Anders: dat het daar geweest is, ben ik, of was ik, dat is, ik heb met vlijt en naarstigheid op mijn profetisch ambt gepast; zie Jes. 21:8.

Isa 21.8

50) heeft Mij gezonden.

Dewijl ik een afgezant ben van onzen groten God, zo behoorde men mij te horen en geloof te geven.

Isaiah 61:1

1) Geest

Dit spreekt Christus, gelijk af te nemen is Luk. 4:17, enz. Zie Joh. 1:33.

Lu 4.17 Joh 1.33

2) gezalfd heeft,

Door deze zalving wordt verstaan dat Christus naar zijn menselijke natuur met de gaven van den Heiligen Geest zonder mate begaafd en versierd is geworden; en naar den gansen persoon tot onzen Koning, Priester en Profeet van den Vader is verordineerd geworden; zie Hebr. 1:9.

Heb 1.9

3) om een blijde boodschap

Of, om een goede boodschap te verkondigen of te prediken. Welke tijding of boodschap is dat? Van de vergeving der zonden, zie Ps. 40:10, en Ps. 96:2.

Ps 40.9 96.2

4) den zachtmoedigen;

Of, nederigen, Luk. 4:18, waar deze woorden van den profeet aangehaald worden, staat den armen, te weten den armen van geest, Matth. 5:3; want den zodanigen wordt het Evangelie gepredikt; Matth. 11:5.

Lu 4.18 Mt 5.3 11.5

5) om te verbinden

Versta dit geestelijkerwijze, namelijk van de vertroosting der ziel, die door de predikatie van het heilig Evangelie geschiedt.

6) de gebrokenen

Dit zijn degenen, die bedroefd en verslagen van harte zijn vanwege hun menigvuldige zonden en overtredingen; zie Ps. 34:19, en Ps. 51:19; Jes. 57:15.

Ps 34.18 51.17 Isa 57.15

7) den gevangenen

Dat is, dengenen, die onder het geweld des duivels of van zijne aanhangers gevangen liggen, vanwege hun begane zonden; Rom. 7:23; 2 Tim. 2:26, en 2 Tim. 3:6; zie Jes. 42:7.

Ro 7.23 2Ti 2.26 3.6 Isa 42.7

8) uit te roepen,

Of, te prediken, te verkondigen.

9) den gebondenen

Dit is hetzelfde, dat straks gezegd is, met andere woorden.

Ezekiel 3:24

67) kwam de Geest in mij,

Zie boven Ezech. 2:2.

Eze 2.2

68) Hij sprak met mij,

Te weten de Geest Gods. Anderen nemen het op het woord Heere, uit Ezech. 3:23.

Eze 3.23

69) binnen in uw huis.

Hebreeuws, in het midden van uw huis.

Copyright information for DutKant