Isaiah 49:10

58) Zij zullen niet

Hetgeen God hier zegt, zal in den hemel vervuld worden. Zie Openb. 7:16. De mening is dat de uitverkorenen in den hemel geen ongemak lijden zullen; maar dat zij volkomen gelukzalig zijn zullen, waarvan de genieting van het manna en het water uit den rotssteen in de woestijn een voorbeeld geweest is.

Re 7.16

59) niet steken;

Hebreeuws, niet slaan.

60) Ontfermer

Dat is, de Heere Christus zal hen leiden gelijk een herder zijne schapen leidt; gelijk Jes. 40:11.

Isa 40.11

61) Hij zal hen

Dat is, Hij zal hen verkwikken door den troost des Heiligen Geestes, daartoe gebruikende de troostelijke beloftenissen, die God den zijnen is doende.

Ezekiel 47:1

1) huis,

Van den nieuwen tempel en het heiligdom, [gelijk Ezech. 47:12], dat wel tevoren binnen Jeruzalem geweest, maar nu verstoord was; vergelijk Jes. 2:3; Micha 4:2; Zach. 14:8; idem Luk. 24:47,49; Hand. 1:8, en Hand. 2:2,4, en Openb. 22:1, alwaar vermeld wordt dat deze heilzame stromen uit Jeruzalem en Zion, uit den tempel en uit den troon Gods en des Lams zijn voortgekomen.

Eze 47.12 Isa 2.3 Mic 4.2 Zec 14.8 Lu 24.47,49 Ac 1.8 2.2,4 Re 22.1

2) wateren uit,

Afbeeldende de gezonde en zaligmakende leer van het Evangelie, met de overvloedige gaven van den Heiligen Geest, onder het Nieuwe Testament. Vergelijk Jes. 11:9, en Jes. 12:3, en Jes. 35:7, en Jes. 41:18, en Jes. 44:3, en Jes. 55:1; Jer. 31:9; Jo‰l. 2:28, en Jo‰l. 3:18; Zach. 14:8, idem Joh. 7:38; Openb. 22:1.

Isa 11.9 12.3 35.7 41.18 44.3 55.1 Jer 31.9 Joe 2.28 3.18 Zec 14.8 Joh 7.38 Re 22.1

3) voorste deel

Hebreeuws, aangezicht.

4) van het zuiden

Of, tegen, aan het zuiden; dat is de zuidzijde.

5) altaars.

Versta, het brandofferaltaar, dat voor het heilige stond; van hetwelk zie boven Ezech. 43:13, enz., een voorbeeld van onzen Heere Christus en van zijn enig offer aan het kruis; alwaar Hij ons de gaven van den Heiligen Geest verdiend heeft, die Hij ons van den Vader toezendt; afgebeeld [gelijk sommigen houden] door het water, dat uit zijne zijde vloot; Joh. 19:34,35.

Eze 43.13 Joh 19.34,35

Zechariah 14:8

32) te dien dage geschieden,

Ten tijde der verschijning van Christus in het vlees.

33) levende wateren uit Jeruzalem vlieten zullen,

Dat is, altijd vloeiende en vliedende. Hierdoor moet men verstaan de gaven van de Heilige Geest , die Christus overvloedig over zijne kerk uitstorten zou; zie Ezech. 47:1; Joel 3:18; Openb. 22:1; verg. Joh. 4:14, en Joh. 7:38.

Eze 47.1 Joe 3.18 Re 22.1 Joh 4.14 7.38

34) de helft van die naar de oostzee,

Dat is, alle gelovigen der ganse wereld, zij zijn waar zij zijn mogen, hetzij tegen den opgang of den ondergang der zon, zullen die geestelijke gaven deelachtig worden.

35) de achterste zee aan;

Aldus wordt de Middellandse zee genoemd. Zie Deut. 11:24, en Deut. 34:2.

De 11.24 34.2

36) zij zullen des zomers en des winters

Dat is, in eeuwigheid en altoosdurend.

37) zijn.

Dat is, duren, vlieten. Anders: het zal des zomers, en des winters geschieden.

Revelation of John 22:1

1) een zuivere rivier

Hetgeen hier van deze rivier en den boom des levens verhaald wordt, is genomen bij gelijkenis van het paradijs, Gen. 2:10, en van het vernieuwde Jeruzalem; Ezech. 47:1, enz. En door deze rivier van het water des levens wordt verstaan de eeuwigdurende gelukzaligheid, die door de werking van den Heiligen Geest, en het aanschouwen van Gods aanschijn bij de uitverkorenen in het toekomende leven, altijd overvloedig, vers en zuiver zal wezen en blijven. Zie hiervan ook Joh. 4:14, en Joh. 7:38, en hiervoor Openb. 2:7.

Ge 2.10 Eze 47.1 Joh 4.14 7.38 Re 2.7

2) uit den troon

Dat is, uit het heerlijk aanschouwen van het aanschijn van God en van Jezus Christus. Zie Ps. 16:11; 1 Cor. 13:12; 1 Thess. 4:17; 1 Joh. 3:2.

Ps 16.11 1Co 13.12 1Th 4.17 1Jo 3.2
Copyright information for DutKant