Isaiah 5:30
118) zij zullen Te weten die vreemde natin, de Chalden en anderen. 119) tegen hetzelve Te weten tegen het Joodse volk, dat zo jammerlijk zal mishandeld wezen. 120) Dan zal men Dit is ene gelijkenis, genomen van degenen, die in storm en onweder op zee in groot gevaar van hun leven zijnde, van verre het land aanzien, wensende dat zij ergens konden aanvaren en aanlanden. Zij zien ook dikwijls opwaarts ten hemel of het weder niet opklaart; alzo zullen die van Jeruzalem, als zij van hunne vijanden aangevallen worden, rondom zich zien of er nergens gene hulp voor hen te vinden is, maar tevergeefs, zij zullen gene vinden. 121) daar zal duisternis Anders: daar is duisternis der benauwdheid. De zin is, daar zal gene hoop voorhanden zijn; wat gemeenlijk vreugde pleegt aan te brengen, dat zal hun angst aanbrengen. 122) in hare verwoestingen. Anders, in, of, aan, of onder hunnen hemel; dat is, aan den hemel, waaronder het land van Judea gelegen is. Van duisternis, zie Gen. 15:12; van het licht, Job 18:5; van beiden, Job 30:26. Ge 15.12 Job 18.5 30.26Isaiah 50:3
9) Ik bekleed Dat is, Ik overtrek den hemel met duistere wolken als het mij belieft; zie Exod. 20:21. Ex 20.21 10) zwartheid, Dat is, donkerheid. 11) een zak Dat is, een duistere wolk, als een zak of haren kleed.Jeremiah 4:28
71) zwart zijn; Als rouwdragende; zie Ps. 35:14. Ps 35.14
Copyright information for
DutKant