Isaiah 50:1

1) Waar is

God spreekt hier de boze Joden aan, bij welken het eertijds ene wijze was dat zij hunne vrouwen een scheidbrief gaven, als zij naar hun zin niet waren; Deut. 24:1. Alzo heeft God met het Joodse volk niet gehandeld, dat Hij hen zonder grote oorzaak naar Babel zou hebben weggezonden, maar zij hebben gruwelijk en menigmaal tegen Hem gezondigd.

De 24.1

2) de scheidbrief

Wat het geven van een scheidbrief aangaat, zie Deut. 24:1.

De 24.1

3) weggezonden heb?

Dat is, verlaten heb, dat is hier te zeggen, gevankelijk heb laten wegvoeren.

4) schuldeisers,

Of, schuldheren.

5) wien Ik

Het placht bij de Joden geoorloofd en gebruikelijk te zijn dat een vader, die schuld had en niet betalen kon, zijne dochter tot ene dienstmaagd mocht verkopen, Exod. 21:7, en 2 Kon. 4:1, ofschoon de kinderen zulks niet verdiend hadden; maar alzo heeft God met de Joden niet gehandeld, maar Hij heeft hen om hunne ongerechtigheden verkocht, dat is, in handen der Babyloni‰rs overgeleverd.

Ex 21.7 2Ki 4.1

Hosea 2:5

14) maken,

Hebreeuws alsof men zeide: muren toemuren.

15) paden niet zal vinden.

Dat is, Ik zal hen van alle kanten zo benauwen, dat zij dit hoereren wel zullen afleren, of moeten laten aanstaan. Vergelijk Job 3:23, en Job 19:8; Klaagl. 3:7,9; idem Ezech. 16:41, en Ezech. 23:22,23,24.

Job 3.23 19.8 La 3.7,9 Eze 16.41 23.22,23,24

Hosea 4:5

12) gij vallen

Een ieder afvallig en wederstrevig Isra‰liet zal aanstoten, sneuvelen, omkomen; vergelijk onder Hos. 5:5, en Hos. 14:2.

Ho 5.5 14.1

13) dag, ja,

Door deze woorden, bij dag bij nacht, kan men verstaan de gedurig nakende ellenden, die de ene op de andere elkander zouden volgen, als dag en nacht, zonder ophouden en rust. Anders: heden dezen dag; dat is, binnen korten tijd, haast; vergelijk Spreuk. 12:16. Of, gij zult vallen terwijl het nog dag zal zijn; dat is, als gij zult menen in bloei te zijn en geen nood te hebben; vergelijk Jer. 15:9; Amos 8:9 met de aantekening. En de valse profeten, die u verleiden, zullen vallen bij nacht, of in den nacht, dat is, zijnde in duisternis, onwetendheid, zonder gezicht en kennis van het verderf, dat u en henzelf zal treffen als zij het niet eens denken, belovende zichzelven en u vrede; vergelijk Micha 3:5,6,7. Sommigen menen dat het daarop ziet, dat de profeten wel gewoon waren bij nacht gezichten te ontvangen van God, Gen. 46:2; Zach. 1:8, en dat de valse profeten, zich daarop ijdellijk ook beroemende, gezegd zouden worden in den nacht te vallen.

Pr 12.16 Jer 15.9 Am 8.9 Mic 3.5,6,7 Ge 46.2 Zec 1.8

14) profeet zal met u vallen bij nacht;

Versta, de valse verleidende profeten, die het volk door beloften van vrede in hunne boosheid stijfden.

15) moeder uitroeien.

Het koninkrijk der tien stammen, het Isra‰lietische volk, of kerk, synagoge; gelijk boven Hos. 2:1.

Ho 2.2
Copyright information for DutKant