Isaiah 53:11

54) Hij het zien,

Of, hij [het] te weten zaad, zien. De zin is: Christus zal zaad, dat is, kinderen, te weten geestelijke kinderen zien, dat is verkrijgen, en met lust en vreugde aanschouwen om zijn arbeid en moeite; versta daardoor die pijnen en smarten, die Hij aan de ziel en aan het lichaam gevoeld heeft toen de zware toorn Gods vanwege de zonden van het menselijke geslacht op Hem lag. Anders: van den arbeid zijner ziel zal Hij [vrucht, of zijn lust] zien; zie Ps. 22:18.

Ps 22.17

55) verzadigd worden;

Dat is, hij zal zijn arbeid ten hoogste en tot zijn genoegen volkomenlijk genieten; want het is billijk dat een getrouw arbeider geniet de vruchten van zijn arbeid. Dit zal alsdan geschieden in zijn eigen persoon, als Christus in de heerlijkheid van zijn Vader zal opgenomen en aan de rechterhand van zijn Vader zal verhoogd worden. Het zal ook zijnen ledematen wedervaren als hij hun zijne heerlijkheid zal deelachtig maken.

56) Zijn kennis

Versta, die kennis, door welke Hij zou bekend en aangenomen worden als Heiland en Middelaar tussen God en de mensen.

57) Mijn Knecht,

Dit spreekt God de Vader. Vergelijk dit met Jes. 42:1, en Jes. 52:13.

Isa 42.1 52.13

58) de Rechtvaardige,

Te weten Hij rechtvaardig lijdende voor de onrechtvaardigen; 1 Petr. 3:18.

1Pe 3.18

59) velen

Te weten die altegaar, die in Hem geloven. Zie Rom. 5:19.

Ro 5.19

60) rechtvaardig maken,

Hun teweegbrengende de vergeving der zonden en de gerechtigheid, die voor God bestaat.

61) dragen.

Te weten op het hout des kruises, 1 Petr. 2:24; als zijnde het Lam Gods, hetwelk de zonden der wereld draagt; Joh. 1:29.

1Pe 2.24 Joh 1.29

Acts 3:14

19) den Heilige

Zie Hand. 2:27.

Ac 2.27

20) een man, die

Namelijk Bar-Abbas. Zie #Mark.15:7.

Mr 15.7

1 John 2:1

1) kinderkens, ik

Dit woord gebruikt hij om zijn vriendelijkheid tegen hen te betonen, gelijk Christus, Joh. 13:33; en noemt de gelovigen met dezen naam, niet alleen omdat hij velen van hen door de prediking van het Evangelie gelijk als gebaard had, 1 Cor. 4:15; Filem.:10; maar ook om zijn hogen ouderdom.

Joh 13.33 1Co 4.15

2) opdat gij niet zondigt.

Dat is, niet opdat gij deze leer zoudt misbruiken om daarop te vrijer te zondigen.

3) En indien iemand

Of maar.

4) wij hebben een

Dat is, opdat gij zoudt weten, en u daarmede troosten, dat wij hebben, enz.

5) Voorspraak

Grieks paracleton; welke titel eigenlijk betekent een advocaat of voorspraak, die iemands zaak voorspreekt en uitvoert in gericht; en wordt hier Christus toegeschreven, omdat Hij bij den Vader voor ons bidt; Rom. 8:34.

Ro 8.34

6) bij den Vader,

Namelijk dien wij met onze zonden hebben vertoornd.

7) den Rechtvaardige;

Zo wordt Hij toegenaamd Jes. 53:11; Zach. 9:9; Hand. 7:52; omdat Hij zonder enige zonde is geweest. Zie 1 Joh. 3:5, en daarom bekwaam om onze voorspraak te wezen; Hebr. 7:26; en 1 Petr. 3:18.

Isa 53.11 Zec 9.9 Ac 7.52 1Jo 3.5 Heb 7.26 1Pe 3.18
Copyright information for DutKant