Isaiah 54:8

25) In een kleinen

Dat is, in een toorn, die niet lang geduurd heeft. Anders: Ik heb mijn aangezicht voor u verborgen voor een klein, op het ogenblik van mijn toorn.

26) Mijn aangezicht

Van deze manier van spreken zie de aantekening Job 13:24.

Job 13.24

27) een ogenblik

Zie de aantekening Ps. 30:6.

Ps 30.5

Jeremiah 10:24

68) Kastijd mij

Zie Ps. 6:2.

Ps 6.1

69) mate;

Hebreeuws eigenlijk, met oordeel; dat is, hier, met redenen en discretie, of op een redelijke, of matige wijze, zoals Gij uwen kinderen beloofd hebt, dat Gij ook volgens uwe gerechtigheid houden zult. Zie onder Jer. 30:11, en Jer. 46:28, en vergelijk Jes. 30:18; Ezech. 34:16; het tegendeel is de vernietiging, waarvan in het volgende.

Jer 30.11 46.28 Isa 30.18 Eze 34.16

70) te niet maakt.

Hebreeuws, vermindert, klein, weinig, of gering maakt; dat is, niet verbrijzelt of vergruist, of zo klein maakt dat ik geen volk meer zij, hetwelk een gevolg is van de uitstorting des goddelijken toorns, waarvan in Jer. 10:25. Dit wordt gesteld tegen de matige kastijding.

Jer 10.25

Jeremiah 30:11

16) met u,

Zie Gen. 21:22.

Ge 21.22

17) voleinding maken;

Zie boven Jer. 4:27.

Jer 4.27

18) mate,

Zie boven Jer. 10:24.

Jer 10.24

19) u niet gans onschuldig houden.

Hebreeuws, onschuldig houdende zal Ik u niet onschuldig houden; dat is hier, niet ten enenmale of geheellijk ongestraft laten, gelijk onder Jer. 46:28. Vergelijk boven Jer. 25:29.

Jer 46.28 25.29

Jeremiah 46:28

71) voleinding maken

Zie boven Jer. 4:27.

Jer 4.27

72) mate,

Zie boven Jer. 10:24.

Jer 10.24

73) niet gans onschuldig houden.

Hebreeuws, onschuldig houdende, niet onschuldig houden; gelijk boven Jer. 30:11; dat is, ten enenmale ongestraft laten.

Jer 30.11

Habakkuk 3:2

2) uwe rede

Hebr. uw gehoor gehoord hebt; dat is, als ik gehoord heb hetgeen het U beliefd heeft mij te openbaren, namelijk de verschrikkelijke oordelen, waarmede Gij uw volk zijt dreigende. Zie boven Hab. 1:5 enz.

Hab 1.5

3) uw werk,

Sommigen verstaan hier door het werk het volk en de kerk Gods, welke is het voornaamste werk onder al de werken Gods, gelijk Ps. 100:3; Jer. 29:23, en Jes. 45:11. Anderen verstaan het aldus: Heere, houd in wezen en in eer hetgeen Gij onder uw volk gedaan hebt, hetwelk Gij krachtig en wonderbaar hebt beschut en beschermd, Het komt vast opeen uit.

Ps 100.3 Jer 29.23 Isa 45.11

4) in het midden der jaren,

Dat is, gedurende de zeventig jaren der Babylonische gevangenschap van uw volk.

5) maak het bekend

De zin is, maak door uw woord en predikatie dat uw volk dat wete en versta, en doe het metterdaad blijken onder de heidenen, dat Gij U over uw volk ontfermt.

6) gedenk des

Menselijkerwijze van god gesproken. Zie Gen. 8:1, en Gen. 9:15, en Gen. 30:22; Exod. 6:4; dat nu God in zijn toorn indachtig is zijner barmhartigheid, blijkt uit vele plaatsen der Heilige Schrift, gelijk Exod. 32:11, Exod. 32:12; Num. 14:17; Ps. 6:5 en Ps. 9:10,11; en Ps. 25:6,7, en Ps. 51:3 en Ps. 103:6, Ps. 103:7,8,9; Jes. 12:1; Jer. 14:7 Klaagl. 3:55; Dan. 9:6,16 en elders meer.

Ge 8.1 9.15 30.22 Ex 6.5 32.11,12 Nu 14.17 Ps 6.4 9.9,10 25.6 Ps 25.7 51.1 103.6,7,8,9 Isa 12.1 Jer 14.7 La 3.55 Da 9.6,16

2 Corinthians 4:17

32) lichte verdrukking,

Gr. het licht, of de lichtigheid onzer verdrukking. Dit zegt de apostel niet, omdat de verdrukking in zichzelve licht is, maar omdat de Heere haar, door de versterking en troost Zijns Geestes, ons licht maakt. Zie Rom. 5:3, en Rom. 8:37.

Ro 5.3 8.37

33) die zeer haast

Namelijk gelijk ons leven niet lang is. Want na dit leven worden alle tranen van onze ogen gewist; Openb. 7:16,17.

Re 7.16,17

34) werkt ons een gans

Dat is, brengt voort, niet uit enige verdienste, maar uit enkel genade, om Christus' wil; Rom. 8:17,18. Gr. een eeuwig gewicht der heerlijkheid, naar uitnemendheid tot uitnemendheid.

Ro 8.17,18

1 Peter 1:6

21) In welke gij u

Namelijk God. Of in welke; namelijk zaak.

22) (zo het nodig is)

Dat is, zo het Gods wil is, dien wij ons gaarne moeten onderwerpen; en zo zulks dienstig is tot onze zaligheid; 1 Cor. 11:32.

1Co 11.32

23) verzoekingen;

Dat is, verdrukkingen of vervolgingen, gelijk Jak. 1:2.

Jas 1.2
Copyright information for DutKant