Isaiah 6:1

1) Uzzia

Hebreeuws, Uzziahu.

2) zo zag ik

In een profetisch gezicht. Zie Gen. 15:1.

Ge 15.1

3) den HEERE,

Versta, den Vader, Zoon en Heiligen Geest. Vergelijk Jes. 6:3,8; daarom wordt dit gezicht op den Heere Christus geduid; Joh. 12:40,41, en op den Heiligen Geest; Hand. 28:25,26,27.

Isa 6.3,8 Joh 12.40,41 Ac 28.25,26,27

4) Zijn zomen

Dat is, de zomen zijner klederen, te weten der koninklijke klederen, met welke de Heere bekleed was.

Ezekiel 1:28

113) alzo was de gedaante van den glans rondom;

De gelijkenis van den regenboog diende om de majesteit desgenen, die op den troon zat, en den eerbied van den profeet jegens hem te vermeerderen. Men kan daardoor ook verstaan een teken der genade, die God in het straffen den boetvaardigen bewijzen zou.

114) heerlijkheid des HEEREN;

Te weten waarmede God zich in dit gezicht vertoonde, van welke zie ook onder Ezech. 3:23, en Ezech. 8:4, en Ezech. 9:3, enz.; Exod. 16:7; Lev. 9:6; Num. 14:10. Zo is dan hiermede Gods heerlijke tegenwoordigheid te verstaan, en vervolgens Hijzelf.

Eze 3.23 8.4 9.3 Ex 16.7 Le 9.6 Nu 14.10

115) viel ik op mijn aangezicht,

Te weten ontzet zijnde door die verschrikkelijke vertoning der goddelijke majesteit, en genegen zijnde om dezelve met aanroeping te vereren. Vergelijk Gen. 17:3.

Ge 17.3

Ezekiel 8:6

27) de grote gruwelen,

Versta den gruwelijken afgodendienst, dien zij Ba„l daar ter ere deden.

28) opdat Ik van Mijn heiligdom verre wegga?

De zin is dat de gruwelen, die zij bedreven, Hem ene oorzaak zouden geven om van zijn heiligdom te wijken.

29) gij zult nog wederom

Hebreeuws, gij zult wederkeren, gij zult zien, dat is, gij zult weder zien. Zie Num. 11:4. Anders, keer u nog weder, [en] gij zult groter gruwelen zien.

Nu 11.4
Copyright information for DutKant