Isaiah 62:11

42) heeft doen horen,

Te weten door de predikatie van het heilig Evangelie. Zie Rom. 10:18, en [Hij heeft doen horen], te weten hetgeen hier volgt: Zegt, enz.

Ro 10.18

43) de dochter van Sion:

Dat is, van het volk van Zion, dat is van de kerk Gods, gelijk Zach. 9:9; Matth. 21:5; Joh. 12:15.

Zec 9.9 Mt 21.5 Joh 12.15

44) uw Heil komt:

Dat is, uwe zaligheid en verlossing; of uw Heiland en Zaligmaker, te weten Jezus, die zijn volk verlost van hunne zonden, Matth. 1:21; Luk. 2:30.

Mt 1.21 Lu 2.30

45) Zijn loon is met Hem,

Dien Hij geven zal aan al degenen, die Hem trouwelijk dienen, Jes. 40:10; Openb. 22:12. Zie Ps. 127:3.

Isa 40.10 Re 22.12 Ps 127.3

46) Zijn arbeidsloon

Hebreeuws, zijn werk; dat is zijn arbeidsloon; zie Jes. 40:10; Lev. 19:13.

Isa 40.10 Le 19.13

Matthew 21:5

5) der dochter Zions:

Dat is, de inwoners der stad Jeruzalem, die alzo genaamd worden omdat een gedeelte van Jeruzalem op de berg Zion gebouwd was; 2 Kon. 19:21. En hierdoor wordt ook de kerk Gods verstaan, van welke Jeruzalem en Zion voorbeelden waren.

2Ki 19.21

6) ezelin,

Christus heeft eigenlijk op het veulen gezeten, gelijk blijkt uit Mark. 11:7; Luk. 19:35, maar de ezelin wordt hier bijgevoegd, om te tonen dat het een veulen was, dat nog zijn moeder volgde, zodat niemand nog daarop gezeten had, gelijk de andere Evangelisten getuigen.

Mr 11.7 Lu 19.35

7) jong

Grieks, zoon.

Copyright information for DutKant