Isaiah 66:2

4) Want Mijn

Dit wordt Hand. 7:50 vragenderwijze gesteld: Heeft niet mijne hand dit alles gemaakt?

Ac 7.50

5) hand

Dat is, macht.

6) en al deze dingen

Of, alzo, dies, daarom.

7) zijn geweest,

Dat is, bestaan, te weten door mijne kracht. Zie Job 41:2, en Ps. 119:91, of zijn, is te zeggen blijven; gelijk Exod. 24:12; Ruth 1:2; Ps. 64:8; Dan. 1:21. Zie Ps. 37:18.

Job 41.11 Ps 119.91 Ex 24.12 Ru 1.2 Ps 64.7 Da 1.21 Ps 37.18

8) maar op dezen

Of, maar wien zal Ik aanschouwen? dat is, wien zal Ik genadig zijn? dat is, mijne gunst en hulp laten genieten?

9) arme

En die zijne armoede bekent, namelijk zijn geestelijke armoede, dat is de ontbering van gerechtigheid.

10) verslagene

Vanwege het gevoelen of de kennis zijner zonden. Zie Ps. 34:19, en Ps. 35:15, en Ps. 51:19, en Jes. 57:15,18. Vergelijk Matth. 5:3, en 1 Petr. 3:4.

Ps 34.18 35.15 51.17 Isa 57.15,18 Mt 5.3 1Pe 3.4

11) die voor Mijn woord beeft.

Dat is, die mijne majesteit en hoogheid in zulke achting heeft, dat hij vreest en beeft voor mijne geboden, dezelve met kinderlijke vrees en eerbieding ontvangende en zich onderwerpende. Vergelijk Ezra 9:4, en Ezra 10:3, onder Jes. 66:5; Hos. 11:10,11. Zie ook Exod. 19:16; Job 37:1.

Ezr 9.4 10.3 Isa 66.5 Ho 11.10,11 Ex 19.16 Job 37.1

Isaiah 66:5

25) Hoort des HEEREN woord,

Hier spreekt nu God, of de profeet, de godzalige Isra‰lieten aan, die ten tijde der profeten geweest zijn, en die daarna ten tijde van Christus in Hem zouden geloven, en derhalve van hunne broeders naar het vlees zouden gehaat en vervolgd worden.

26) Uw broeders,

Te weten valse broeder, huichelaars.

27) afzonderen,

Of, afscheiden, afkerig van u zijn, u onwaardig van hun gezelschap achtende. Zie Jes. 65:5.

Isa 65.5

28) om Mijns Naams wil,

Dat is, omdat gijlieden de ware religie belijdt, die Ik ulieden te onderhouden gegeven heb ter ere van mijnen naam.

29) zeggen:

Te weten spottende met de dreigementen, die de Heere door zijne profeten laat verkondigen.

30) Dat de HEERE

Alsof zij zeiden: Dat de Heere zijne macht aan ons bewijze met zijne straffen, waarmede gij ons dreigt. Dit spreken die goddeloze mensen spottenderwijze, verwerpende onheiliglijk al de dreigementen en beloften, die de Heere door zijne profeten deed. Vergelijk Jes. 5:19.

Isa 5.19

31) Doch Hij zal

Of, voorwaar, Hij [te weten de Heere] zal verschijnen; dat is, Hij zal gewisselijk komen, tot ulieder [te weten der godzaligen] vreugde, maar zij [te weten de goddelozen] zullen beschaamd worden; dat is, Ik zal hen straffen en te schande maken, zonder dat de valse goden, op wie zij hun vertrouwen zetten, hen zullen kunnen verlossen.

Copyright information for DutKant