Isaiah 7:14

39) Daarom

Te weten dewijl gijlieden het aangeboden teken versmaadt en evenwel de gelovige versterking in het geloof van node hebt; zo zal God een wonderlijk teken geven.

40) Zie,

Dit wordt vermaant tot naarstige opmerking van hetgeen er gezegd zal worden, en dit is de zin: God zal zekerlijk de belofte van het zenden van zijnen Zoon, die in de volheid des tijds, uit den stam van Juda, van ene maagd zal geboren worden, volbrengen; daarom zal Hij ook die belofte nog veel meer kunnen en willen voltrekken, die Hij doet, belangende de verlossing uit de handen en macht der vijanden; die gaat de geestelijke en eeuwige verlossing aan, deze alleen de lichamelijke en tijdelijke verlossing.

41) een maagd

Of, die maagd.

42) Zijn naam

Anders: gij [o maagd] zult zijnen naam Immanuel heten; hiermede beduidende dat Christus naar het vlees geen vader hebben zou, die hem den naam geven zou, gelijk de vaders hunnen kinderen plegen te doen; Luk. 1:63.

Lu 1.63

43) IMMANUEL heten.

Dat is, God met ons, waar God en waar mens, die de mensen weder met God verzoenen, ja als verenigen zal.

Philippians 2:7

20) Zichzelven

Namelijk gans vrijwillig.

21) vernietigd,

Grieks verijdeld; of ledig gemaakt; dat is, heeft het gebruik Zijner goddelijke heerlijkheid voor een tijd, om het werk onzer verlossing in den staat der nederigheid te volbrengen, gelijk als afgelegd, en Zich daarvan gelijk als ledig gemaakt, en in Zijn menselijke natuur verborgen gehouden, alleen enige klein straten derzelve door zijne wonderwerken en anderszins, altemet latende schijnden, Joh. 1:14, en Joh. 2:11. In het volgende Filipp. 2:8 wordt het verklaard met het woord vernederd.

Joh 1.14 2.11 Php 2.8

22) de gestaltenis

Dit wordt verklaard met de volgende woorden, namelijk dat Hij een ware menselijke natuur heeft aangenomen, en met dezelve een gans nederigen en verachten staat, als van een slaaf of dienstknecht, om alzo voor onze zonden te voldoen, en tot onze verlossing Zijn Vader te dienen. Zie Jes. 53:11.

Isa 53.11

23) en is den mensen

Grieks in gelijkmaking der mensen geworden zijnde; dat is, den mensen gelijk gemaakt zijnde, namelijk niet alleen naar de menselijke natuur door Hem aangenomen, maar ook naar alle zwakheden derzelve, zonder zonde. Zie Hebr. 2:17, en Hebr. 4:15. Of, als een slecht en veracht mens. Zie Richt. 16:7,11, Ps. 82:7.

Heb 2.17 4.15 Jud 16.7,11 Ps 82.7

Hebrews 2:14

37) de kinderen

Namelijk waarvan Jesaja spreekt; dat is, de ware gelovigen, die uit God geboren en leden van Christus zijn.

38) des vleses en bloeds

Dat is, bestaan uit vlees en bloed; of, de zwakke menselijke natuur deelachtig zijn; gelijk 1 Cor. 15:50.

1Co 15.50

39) derzelve deelachtig geworden,

Dat is, heeft deze in enigheid zijns persoons aangenomen, gelijk hij hierna spreekt Hebr. 2:16 en Filipp. 2:7.

Heb 2.16 Php 2.7

40) te niet doen zou dengene,

Dat is, zijne macht of tirannie over de kinderen Gods verbreken en wegnemen.

41) het geweld des doods had,

Namelijk door de zonde, waar hij de mensen toe gebracht had, en waaronder hij die nog hield; om welke zonde de mens den vervloekten dood was onderworpen. Zie Rom. 5:12, en 1 Cor. 15:56.

Ro 5.12 1Co 15.56

42) den duivel;

Namelijk met al zijn engelen, gelijk Christus spreekt Matth. 25:41. Want onder dezen overste worden allen, die onder hem staan, begrepen.

Mt 25.41
Copyright information for DutKant