‏ Isaiah 9:1-2

1) volk,

Te weten, het volk Gods, zo in Juda als in Isra‰l.

2) in duisternis wandelt,

Dat is, onwetenschap, of in grote ellende.

3) een groot

Te weten, predikatie van het heilig Evangelie; Matth. 4:13,16, ten tijde der verschijning van Christus in het vlees, gelijk af te nemen is uit Jes. 9:5.

Mt 4.13,16 Isa 9.6

4) in het land

Dat is, in het land waar het schrikkelijk duister is; dat is, in zeer grote ellende; zie Job 3:5.

Job 3.5

5) een licht schijnen.

Dat is, vreugde en blijdschap vanwege de zaligmakende kennis van God, hun oorsprong nemende uit de predikatie van het heilige Evangelie, zie Matth. 4:15. Zie ook Ps. 36:10.

Mt 4.15 Ps 36.9
6) Gij hebt

Dit wordt gesproken tot God, aangaande het volk der Joden of Isra‰lieten.

7) [maar]

Anders: en Gij hebt hun de blijdschap groot gemaakt, of: hebt Gij niet de blijdschap groot gemaakt? Naar de eerste overzetting is dit de zin: De Isra‰lieten hebben zich wel meermalen verblijd vanwege de treffelijke weldaden en verlossingen, die zij van uwe hand, o Heere, verkregen hebben, maar dat alles is klein ten aanzien van de overgrote, zo lichamelijke als geestelijke weldaden, die zij van U, Heere God, nog verwachtende zijn. Naar de andere overzetting is dit de zin: Heere, Gij hebt de blijdschap des volks groot gemaakt [sprekende van den stand der kerk van het Nieuwe Testament] doordien zij [bestaande uit Isra‰lieten en heidenen] met elkander eenparig U zullen loven vanwege de grote weldaden, hun in Christus bewezen.

8) blijde wezen

Te weten als zij U zullen danken voor uwe genade en weldaden; namelijk als zij Christus zullen horen prediken en zijne wonderwerken zien zullen.

9) voor Uw aangezicht,

Dit schijnt te betekenen de geestelijke blijdschap des harten, hetwelk alleen voor God openstaat. Of, voor uw aangezicht; dat is, voor U nederbukkende, als zij U komen dankzeggen.

‏ Matthew 4:15

14) over de Jordaan,

Anders, omtrent, of nevens.

15) volken,

Of, der heidenen; want het Griekse woord betekent beiden, en wordt ook van het Joodse volk gebruikt, Luk. 7:5. Dit deel van Galilea wordt zo genaamd, •f omdat het zeer volkrijk was, Deut. 33:23, •f omdat het grensde aan de palen van Tyrus en Sidon, die heidense steden waren.

Lu 7.5 De 33.23
Copyright information for DutKant