Isaiah 9:6

29) dezer heerschappij

Te weten die op den schouder van den Messias zal gelegd worden.

30) den troon van David

Als zijnde een rechte erfgenaam deszelven, en welke hem beloofd en toegezegd is; 2 Sam. 7:12; Luk. 1:32,33. Hij heeft het tijdelijk koninkrijk veranderd in een geestelijk en eeuwig; Joh. 18:36.

2Sa 7.12 Lu 1.32,33 Joh 18.36

31) met gericht

Want Hij straft alle ongerechtigheid, en bemint en bewaart de vromen.

32) De ijver des HEEREN

Dien Hij heeft over zijne eer en over de zaligheid zijner uitverkorenen. Zie de aantekening 2 Kon. 19:31.

2Ki 19.31

Isaiah 53:5

25) de straf,

Hebreeuws, de straf van onzen vrede; dat is, hij werd gestraft opdat wij door Hem volkomen vrede krijgen zouden bij God, die met ons ontevreden was vanwege onze zonden. Versta hierbij: en de kastijding is op Hem blijven liggen totdat Hij volkomenlijk voor ons betaald had.

26) is ons genezing geworden.

Zodat wij van zonde en straf bevrijd zijn.

Jeremiah 23:6

12) Zijn dagen

Des Heeren Christus; dat is, in den tijd van het Nieuwe Testament. Zie Hand. 3:24.

Ac 3.24

13) Juda

Versta door Juda en Isra‰l Gods kerk, ook Jeruzalem genoemd, onder Jer. 33:16, en Jezus Christus' volk; Matth. 1:21.

Jer 33.16 Mt 1.21

14) zeker wonen;

Gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, en dienvolgens vrede hebbende met God door onzen Heere Jezus Christus, enz., Rom. 5:1.

Ro 5.1

15) men Hem zal noemen:

Hebreeuws, Hij zal, enz.; dat is, men zal Hem noemen, of Hij zal genoemd worden, [gelijk elders dikwijls] te weten van zijn volk, gelijk het volgende woord, onze, verklaart.

16) De HEERE: ONZE GERECHTIGHEID.

Vergelijk Deut. 6:25; Richt. 6:24, en wijders 1 Cor. 1:30; Dan. 9:24; idem onder Jer. 33:16. Hebreeuws, Jehova Tzidkenu; hetwelk van sommige overzetters als een eigen naam alzo in den tekst gesteld wordt.

De 6.25 Jud 6.24 1Co 1.30 Da 9.24 Jer 33.16

Micah 5:5

32) Nimrod

Zie Gen. 10:8,9,10.

Ge 10.8,9,10

33) ingangen.

Of, openingen, deuren des lands, dat is, frontieren, grenzen, of waar het land open is. Anders: met deszelfs [lands eigen] blote zwaarden, omdat een ander verwant Hebr. woord alzo genomen wordt; zie Ps. 55:22, met de aantekening.

Ps 55.21

34) Hij [ons] redden van Assur,

De heerser, die uit Bethlehem zal voortkomen, zal dat doen, gebruikende daartoe en zegenende de voorzeide middelen.

Luke 2:14

19) Ere [zij] God

Of, heerlijkheid.

20) vrede op aarde,

Namelijk met God, Rom. 5:1.

Ro 5.1

21) een welbehagen.

Dat is, het welbehagen Gods worde door hem aan de mensen vervuld, 2 Thess. 1:11. Anders, des welbehagens; dat is, in de mensen, die God naar zijn welbehagen heeft uitverkoren, Ef. 1:5.

2Th 1.11 Eph 1.5

Acts 10:36

35) [Dit is]

Of, naar het woord dat; of aangaande het woord.

36) verkondigende

Grieks Evangeliserende.

37) vrede door

Namelijk met God, en alle andere volken met elkander. Zie Ef. 2:13.

Eph 2.13

Hebrews 7:2

5) de tienden deelde;

Dit was ook een daad van Abraham aan Melchizedek als priester. Van andere priesterlijke handelingen spreekt Paulus hier nergens, die hier nochtans alles overweegt, waarin het priesterschap van Melchizedek het priesterschap van Levi te boven ging. Zo wordt dan kwalijk van enigen hier bijgebracht het offeren van brood en wijn, waar hier geen gewag van gemaakt wordt. Doch wordt Gen. 14:18 niet van het offeren, maar van het voortbrengen van brood en wijn gesproken, als van een koninklijk geschenk, daartoe dienende, om het gezelschap van Abraham, dat uit den slag vermoeid was, met spijs en drank te verkwikken, gelijk Josefus dit ook alzo verhaalt Antiq. Jud. lib. 1, cap. 11.

Ge 14.18

6) die vooreerst overgezet wordt,

Namelijk Melchizedek, als een figuur en voorbeeld van Christus, waarvan de apostel de eigenschappen, zo zijner namen als andere hoedanigheden zo aantekent, dat hij die meteen in Christus den Zoon Gods bewijst waarlijk vervuld te zijn.

7) koning der gerechtigheid,

Alzo wordt Christus naar het voorbeeld van Melchizedek genoemd, niet alleen omdat hij zelf rechtvaardig is, maar ook omdat hij ons de ware rechtvaardigheid voor God geworden is; 1 Cor. 1:30; 2 Cor. 5:21.

1Co 1.30 2Co 5.21

8) een koning des vredes;

Dat is, waarin hij ook was een voorbeeld van Christus, die ons den eeuwigen vrede met God heeft verworven; Rom. 5:1.

Ro 5.1
Copyright information for DutKant