James 5:5

18) lekkerlijk geleefd

Dat is, gij hebt uw rijkdommen verkwist met overdadigheid, gulzigheid en brasserij en den armen laten honger lijden. Zie een voorbeeld daarvan Luk. 16:19,20, enz.

Lu 16.19,20

19) wellusten gevolgd;

Zie ook 1 Tim. 5:6.

1Ti 5.6

20) uw harten gevoed

Dat is, niet alleen uwe lichamen zo gemest, maar zulks ook gedaan met groten lust uws harten, om die te verzadigen.

21) een dag der slachting.

Dat is, gelijk op de grote feestdagen, als de dankoffers geslacht werden, de mensen alsdan plegen goede sier te maken, zo doet gij dagelijks. Zie Spreuk. 7:14; Jes. 22:13.

Pr 7.14 Isa 22.13
Copyright information for DutKant