Jeremiah 1:10

22) om uit te rukken,

De zin is: Om hun in mijnen naam aan te dienen en levendig voor ogen te stellen dat Ik zulks zal doen; en Ik zal uwe woorden, die gij tot hen alzo zult spreken, zekerlijk volbrengen en bekrachtigen, tot straf der hardnekkigen en troost der boetvaardigen; verg. Jer. 5:14, en Jer. 18:7,8, enz.; Ezech. 24:5,9,10, enz.; Joh. 20:23; 2 Cor. 10:4,5. Verg. wijders Ezech. 3:18, en Ezech. 43:3.

Jer 5.14 18.7,8 Eze 24.5,9,10 Joh 20.23 2Co 10.4,5 Eze 3.18 Eze 43.3

Ezekiel 3:18

48) den dood sterven,

Hebreeuws, stervende zult gij sterven. Vergelijk Gen. 2:17, en Gen. 3:4, met de aantekening.

Ge 2.17 3.4

49) goddelozen weg te waarschuwen,

Zie Spreuk. 2:12.

Pr 2.12

50) hem in het leven behoudt;

Te weten, niet als God, de enige werkmeester, door zijn eigen kracht, maar als zijn instrument door de bediening van zijn woord, hetwelk de kracht Gods genaamd wordt; 1 Cor. 1:18. Zie 1 Cor. 3:5,6,7,8,9. Alzo worden de dienaars van God gezegd velen te rechtvaardigen. Dan. 12:3; vissers der mensen te zijn, Matth. 4:19; een licht en zaligheid der heidenen; Hand. 13:47; de ogen der mensen te openen om zich van de duisternis tot het licht te bekeren, enz., Hand. 26:18; zichzelven en die hen horen te behouden, 1 Tim. 4:16; de ziel van den dood te behouden en menigte der zonden te bedekken, Jak. 5:20; vergelijk Ezech. 1:10.

1Co 1.18 3.5,6,7,8,9 Da 12.3 Mt 4.19 Ac 13.47 26.18 1Ti 4.16 Jas 5.20 Eze 1.10

51) in zijn ongerechtigheid sterven,

Dat is, om zijne ongerechtigheid; vergelijk Lev. 15:13, onder Ezech. 3:19,20, en Ezech. 18:24.

Le 15.13 Eze 3.19,20 18.24

52) bloed

Zie Gen. 42:22.

Ge 42.22

Micah 5:5

32) Nimrod

Zie Gen. 10:8,9,10.

Ge 10.8,9,10

33) ingangen.

Of, openingen, deuren des lands, dat is, frontieren, grenzen, of waar het land open is. Anders: met deszelfs [lands eigen] blote zwaarden, omdat een ander verwant Hebr. woord alzo genomen wordt; zie Ps. 55:22, met de aantekening.

Ps 55.21

34) Hij [ons] redden van Assur,

De heerser, die uit Bethlehem zal voortkomen, zal dat doen, gebruikende daartoe en zegenende de voorzeide middelen.

James 5:20

69) een ziel

Namelijk des dwalenden; Jud.:23.

70) van den dood zal

Namelijk van den eeuwigen dood.

71) behouden, en

Namelijk als een werktuig zijnde van deze behoudenis. Zie dergelijke 1 Tim. 4:16.

1Ti 4.16

72) der zonden zal

Namelijk des afgedwaalden.

73) bedekken.

Dat is, zal het daartoe brengen, dat God de zonden des afgedwaalden bedekken en hem niet toerekenen zal; en ook dat zijn zonden bij de mensen vergeten en vergeven zullen worden.

Copyright information for DutKant