Jeremiah 12:10

27) herders

Dat is, vorsten van Babel zullen, enz.; vergelijk onder Jer. 49:19,20, met de aantekening.

Jer 49.19,20

28) wijngaard

Het Joodse volk, gelijk Jes. 5:1, enz.

Isa 5.1

29) akker

Of, stuk [land].

30) gewensten

Hebreeuws, stuk van den wens, of der begeerte.

31) woeste wildernis.

Hebreeuws, wildernis de woestheid of verwoesting.

Ezekiel 13:4

6) als vossen in de woeste plaatsen.

Te weten die, in woeste, dorre en verlaten plaatsen zijnde, waar zeer weinig te roven is, zeer gretig zijn om het allerslechtste, waar zij het krijgen kunnen, op te snappen.

Luke 13:32

26) vos:

Zo noemt Hij hem vanwege zijne listigheid en schalkheid.

27) maak gezond,

Grieks volbreng genezingen.

28) heden en morgen,

Dat is, nog een kleinen tijd. Zie Hos. 6:2.

Ho 6.2

29) ten derden [dage]

Dat is, naar het voleinden van mijn leerambt in dien korten tijd.

30) worde Ik voleindigd.

Of, wordt volmaakt, of geheiligd, of opgeofferd; Joh. 17:4, en Joh. 19:30. Zie van de betekenis van dit woord breder Hebr. 2:10 en Hebr. 5:9.

Joh 17.4 19.30 Heb 2.10 5.9

2 Corinthians 11:13

27) in apostelen van

Dat is, den schijn en gedaante van de apostelen van Christus aannemende, alsof zij hen wilden navolgen.

Ephesians 4:14

33) de bedriegerij

Of, ongestadigheid. Grieks, teerling, of, teerlingspel; waardoor de apostel de bedriegerijen of streken van zodanige mensen verstaat, die de discipelen van Christus door dwaling zoeken aan zich te trekken, niet anders dan de tuischers of teerlingspelers, wonderlijke streken en valsheden weten te gebruiken om anderer lieden goed aan zich te brengen, gelijk de volgende woorden ook verklaren.

2 Timothy 2:17

52) hun

Namelijk der ijdelroepers.

53) woord zal

Dat is, valse leer, die zij met zulk ijdelroepen en menselijke welsprekendheid oppronken en instampen.

54) voorteten, gelijk de

Dat is, verspreid worden door het lichaam van de gemeente en het verderven; ene gelijkenis, genomen van inetende gezwellen of wonden, die het vlees des lichaams verteren en altijd voortkruipen, gelijk het volgende woord verklaart.

55) kanker; onder welke is

Grieks gangraina, wond, eigenlijk niet wat men kanker noemt, hoewel het ook altijd als kanker voortkruipt, en het vlees verteert; maar hetgeen men gewoonlijk noemt het vuur, of koud vuur; hetwelk zeer haastig voortspruit en het leven en gevoel beneemt, tenzij dat men het terstond zoekt weg te nemen.

56) Hymeneus en

Van dezen; zie 1 Tim. 1:20. Hij noemt hier de voornaamste ijdelroepers, opdat zij, bekend zijnde, te beter mogen gemeden worden.

1Ti 1.20
Copyright information for DutKant