Jeremiah 15:2

5) ten dood,

Dat is, sterfte, pest, enz. Versta, gesteld of verordineerd of overgegeven [gelijk Jer. 15:4] is, die zal uitgaan tot, enz. gelijk uit het voorgaande kan worden afgenomen, en zo in het volgende, alzo onder Jer. 43:11.

Jer 15.4 43.11

Zechariah 11:10

49) Ik nam mijn stok

Te weten, Ik Christus.

50) LIEFELIJKHEID,

Zie Zach. 11:7.

Zec 11.7

51) Ik verbrak denzelven,

Hiermede te kennen gevende dat Hij hen niet meer met zoetigheid welden of regeren wilden, gelijk Hij wel tevoren gedaan had.

52) te niet doende mijn verbond,

Hetwelk Ik met deze voorwaarden met hen had opgericht, dat zij in mijne geboden wandelen zouden; Exod. 19:5,6; Lev. 26:3; Deut. 28:1.

Ex 19.5,6 Le 26.3 De 28.1

53) met al deze volken

Versta, de de twaalfstammen, die als twaalf verscheidene volken of nati‰n waren.

54) gemaakt had.

Zie deze manier van spreken Gen. 15:18.

Ge 15.18

Revelation of John 22:11

28) Die onrecht doet,

Hiermee wordt een tegenwerping voorkomen, die op Openb. 22:10 kon gemaakt worden, namelijk dat enigen deze openbaring, indien ze een ieder bekend gemaakt werd, zou misbruiken tot zorgeloosheid van het vlees of tot verbittering tegen de Kerk van Christus; waarop dit antwoord volgt gelijk Ezech. 2:3, en Dan. 12:10; door welke wijze van spreken geen toelating van kwaad te mogen doen wordt betekend, maar een zwaarder oordeel van God over zulken wordt gedreigd, gelijk Christus ook tot Judas zeide, Joh. 13:27: Dat gij doet, dat doe haastelijk. Zie ook 2 Cor. 2:15.

Re 22.10 Eze 2.3 Da 12.10 Joh 13.27 2Co 2.15

29) dat hij nog gerechtvaardigd

Dat is, meer en meer zijn rechtvaardigheid uit de vruchten betone; gelijk Jak. 2:18,24 wordt verklaard. Want het woord rechtvaardigen wordt hier gesteld tegen onrecht doen, gelijk het woord heilig worden tegen het woord vuil worden.

Jas 2.18,24
Copyright information for DutKant