‏ Jeremiah 16:14

17) Daarom,

Vergelijk Hos. 2:13, met de aantekening.

Ho 2.14

18) niet meer zal

Dat is, niet zozeer en hoog als wel te voren; [vergelijk de manier van spreken met boven Jer. 3:16; Spreuk. 8:10, en Hos. 6:6], eensdeels omdat de ellende, die zij van de Babyloni‰rs zouden lijden, veel groter en gruwelijker zou zijn, [hetwelk hun God in deze beide verzen inscherpt] dan die zij van de Egyptenaars hadden geleden, en dienvolgens deze nieuwe verlossing te heerlijker; anderdeels omdat in deze mede gezien wordt op de toekomstige verlossing uit het geestelijke Babel, die de Heiland Christus niet alleen het uitverkoren overblijfsel der Joden, maar ook den heidenen zou aanbrengen, waarvan in de laatste verzen van Jes. 16: klaarlijk gesproken wordt; voor welke overgrote weldaad zij allen hunnen Zaligmaker zouden dienen en eren, hetwelk door het volgende formulier des eeds ook wordt te kennen gegeven; vergelijk onder Jer. 23:7,8; Jes. 43:18,19, enz.

Jer 3.16 Pr 8.10 Ho 6.6 Jer 23.7,8 Isa 43.18,19

‏ Hosea 6:6

21) Want Ik heb lust tot weldadigheid,

Alsof God zeide: Gij zoudt mogen zeggen dat gij immers niet nalaat in het offeren, volgens mijn gebod; maar [wil God zeggen] het is u genoeg bekend wat Ik dienaangaande u geboden en geleerd heb, gelijk volgt. Vergelijk Micha 6:6,7,8.

Mic 6.6,7,8

22) niet tot offer;

Dat is, meer dan tot offer, niet tot offer alleen, gelijk in het volgende lid gezegd wordt; [vergelijk Gen. 32:28; 1 Sam. 15:22; Spreuk. 8:10; Jer. 7:22, en Jer. 16:14 met de aantekening] of eenvoudig niet tot offer; te weten een huichelachtig offer, het uiterlijk offer in zichzelf, zonder geloof en boetvaardigheid, [vergelijk Ps. 50:12,13,14,15; Jes. 1:11, enz.] en dan voorts, meer dan, in het volgende, dat is, en niet tot brandoffers, in gelijk verstande, gelijk tevoren; [vergelijk Luk. 18:14], zodat het volgende verklaard wordt door het voorgaande. Beide manieren van spreken zijn in de Schriftuur van deze stof gebruikelijk; want somtijds wordt het uitwendige [als ook in zijn graad van God ingesteld zijnde] met het inwendige vergeleken, somtijds in zich alleen en zonder het inwendige aangemerkt en kortweg verworpen, ja zeer heftig gescholden, als een trouweloze verbondbreking, gelijk hier ook in het volgende.

Ge 32.28 1Sa 15.22 Pr 8.10 Jer 7.22 16.14 Ps 50.12,13,14,15 Isa 1.11 Lu 18.14
Copyright information for DutKant