Jeremiah 19:8

18) ontzetting

Zie boven Jer. 18:16.

Jer 18.16

Jeremiah 49:17

58) ontzetting;

Anders, verwoesting.

59) fluiten over al haar plagen.

Of, sijfelen, schuifelen, pijpen, enz. Zie boven Jer. 18:16.

Jer 18.16

Jeremiah 50:13

35) fluiten over al haar plagen.

Of, schuifelen. Zie boven Jer. 18:16.

Jer 18.16

Lamentations 2:15

83) Allen,

Te weten van welken staat of stand zij zijn, doch versta die, welke vreemd zijn van de ware religie.

84) klappen met de handen

Tot uw spot. Hebreeuws, met de palmen. Zie de aantekening Job 27:23.

Job 27.23

85) zij fluiten

Zie 1 Kon. 9:8; 2 Kon. 19:21; Job 16:9; Jer. 18:16.

1Ki 9.8 2Ki 19.21 Job 16.9 Jer 18.16

86) waarvan men van zeide,

Dat is, die men noemde de volmaakte in schoonheid.

87) vreugde der ganse aarde?

Vergelijk Ps. 48:2, en Ps. 50:2.

Ps 48.1 50.2

Zephaniah 2:15

54) Dit is die stad,

Dat is, alzo zal het die stad Nineve gaan, die tevoren zo vol vreugde en blijdschap geweest is.

55) die zeker woont,

Die gerust is en niemand vreest.

56) Ik ben het,

Ik ben alleen de onoverwinnelijke, gene stad is bij mij te vergelijken inhoogheid, sterkte, voortreffelijkheid. Verg. Jes. 47:8.

Isa 47.8

57) hoe is zij geworden tot woestheid,

Zie Zef. 2:14.

Zep 2.14

58) zal haar aanfluiten,

Zie 1 Kon. 9:8; Klaagl. 2:15,16; Ezech. 27:36; Micha 6:16; Nah. 3:19.

1Ki 9.8 La 2.15,16 Eze 27.36 Mic 6.16 Na 3.19

59) bewegen.

Tot een teken van bespotting, of verwondering.

Copyright information for DutKant