Jeremiah 20:2

5) sloeg

Zie 1 Kon. 20:35.

1Ki 20.35

6) gevangenis,

Hebreeuws eigenlijk, omkering, als strekkende tot omkering van den welstand der misdadigers. Zie wijders 2 Kron. 16:10. Sommigen menen dat deze gevangenis alzo genoemd is vanwege de engheid der plaats, als waarin men zich nauwelijks kon omkeren; alzo onder Jer. 29:26.

2Ch 16.10 Jer 29.26

7) bovenste poort

Anders: hoge poort; gelijk 2 Kron. 23:20. Vergelijk onder Jer. 26:10. Van dezen naam, bovenste, of hoogste, is verscheiden gevoelen.

2Ch 23.20 Jer 26.10

8) Benjamin,

Dat is, staande naar het land van Benjamin toe.

Jeremiah 37:13

20) Benjamin was,

Waar men naar het land van Benjamin ging.

21) vallen!

Dat is, overgaan, afwijken tot den vijand. Hebreeuws, gij zijt vallende, enz.

Copyright information for DutKant