Jeremiah 22:13

20) Wee dien,

Of, hei, o gij, die, enz. dit, alsook het volgende, ziet op den koning Jojakim [zie onder Jer. 22:18], die beschuldigd wordt van pracht, overdaad, onrechtvaardigheid, gierigheid en tirannie.

Jer 22.18

21) met ongerechtigheid,

Hebreeuws, met niet gerechtigheid; dat is, met gene gerechtigheid, of zonder gerechtigheid.

22) met onrecht;

Hebreeuws, met niet recht.

23) zijns naasten

Of, zich dient van zijnen naaste, gebruikende zijnen arbeid, of hem dwingt te dienen; vergelijk onder Jer. 25:14, en Jer. 27:7, en Jer. 30:8, en Jer. 34:9.

Jer 25.14 27.7 30.8 34.9

24) arbeidsloon

Hebreeuws eigenlijk, werk, of arbeid; dat is, arbeidsloon, gelijk Num. 22:7, waarzegging, of voorzeggingen, voor, loon der waarzeggingen; zie wijders Lev. 19:13; Jes. 49:4; Ezech. 29:20.

Nu 22.7 Le 19.13 Isa 49.4 Eze 29.20

2 Peter 2:15

63) den rechten weg

Namelijk der zaligheid, of der godzaligheid, die tot de zaligheid leidt.

64) den weg van Balaam,

Dat is, de wijze van doen; zie 1 Cor. 4:17; Jud.:11.

1Co 4.17

65) Bosor, die

Deze wordt Num. 22:5, Beor of Bechor genaamd.

Nu 22.5

66) het loon der ongerechtigheid

Dat is, die hem Balak beloofd had om een ongerechtige zaak te doen, namelijk het volk Gods te vloeken.

67) liefgehad heeft;

Dat is, uit gierigheid, om dit loon te verkrijgen tegen Gods wil en zijn eigen geweten.

Copyright information for DutKant