Jeremiah 22:15-16
31) regeren, Dat is, uw koninkrijk tegen Gods dreigementen vast en bestendig maken. 32) mengt Dat is, aldus om strijd [gelijk men spreekt] boven uwen vader pronkt en praalt met cederen gebouwen? 33) vader De vrome koning Josia, gelijk onder Jer. 22:18. Jer 22.18 34) gegeten Dat is, bekwamelijk en vrolijk geleefd; zie Pred. 3:13. Ec 3.13 35) recht Gelijk boven Jer. 22:3. Jer 22.3 36) het ging hem Hebreeuws, toen [was] hem goed, of wel; alzo in het volgende. Vergelijk Jes. 3:10,11, alwaar de Hebreeuwse woorden betekenende goed en kwaad, ook alzo gebruikt worden, voor wel en kwalijk gaan. Isa 3.10,11 37) kennen? Dat is, een bewijs en vrucht van mijne waren kennis?
Copyright information for
DutKant