Jeremiah 22:7
11) heiligen, Dat is, daartoe afzonderen, verordineren, beschikken, bereiden, toerusten; zie Jes. 13:3, en vergelijk boven Jer. 6:4. Isa 13.3 Jer 6.4 12) uw uitgelezen Hebreeuws, de keur uwer cederen; dat is, [gelijk het volgende uitwijst] uw beste en uitgelezenste huizen van cederhout getimmerd; vergelijk boven Jer. 21:14, en onder Jer. 22:14,15, en de manier van spreken met Gen. 23:6. Jer 21.14 22.14,15 Ge 23.6 13) in het vuur Of, nedervellen ten vuur.
Copyright information for
DutKant