Jeremiah 25:16

26) zwaard,

Dat is, krijg en oorlog, met alle bittere gevolgen van dien; vergelijk Ps. 22:21; alzo onder Jer. 25:27,29.

Ps 22.20 Jer 25.27,29

Jeremiah 25:27

50) Drinkt,

Te weten, uit dien beker der grimmigheid, waarvan boven Jer. 25:15.

Jer 25.15

51) dat gij niet weder opstaat,

Of, en staat niet weder op.

Jeremiah 25:29

53) stad,

Namelijk Jeruzalem, genoemd Gods stad.

54) naar Mijn Naam genoemd is,

Hebreeuws, over welke mijn naam genoemd, of uitgeroepen is. Vergelijk boven Jer. 7:10.

Jer 7.10

55) plagen,

Hebreeuws eigenlijk, kwaad te doen.

56) enigszins

Hebreeuws, onschuldig zijnde, of gehouden wordende, onschuldig gehouden worden? dat is, enigszins ongestraft blijven? Vergelijk onder Jer. 30:11, en Jer. 46:28, en Jer. 49:12, en zie 1 Kon. 2:9.

Jer 30.11 46.28 49.12 1Ki 2.9

57) roep het zwaard

Dat is, Ik beschik door mijn goddelijke regering dat het, als op een bijzonder bevel, komen zal. Alzo Ezech. 38:21. Vergelijk ook Jes. 13:3, en Jes. 46:11, en Jes. 48:15; Ezech. 36:29; Amos 5:8, en Amos 9:6; Hagg. 1:11. Hierom wordt het ook des Heeren zwaard genoemd, als hebbende van hem bevel, onder Jer. 47:6,7. Zie wijders 2 Kon. 8:1.

Eze 38.21 Isa 13.3 46.11 48.15 Eze 36.29 Am 5.8 9.6 Hag 1.11 Jer 47.6,7 2Ki 8.1

Ezekiel 38:21

46) roepen

Dat is, krijg, moord en verwoesting zal Ik over Gog beschikken. Zie Jer. 25:29.

Jer 25.29

47) op al Mijn bergen,

Of, voor, dat is, ten beste, om den wil mijner bergen, dat is, mijner kerk.

48) ieder zal tegen zijn broeder zijn.

Der vijanden. Dit ziet op de vijandschap en oorlogen, die tussen de koningen van Syri‰ gerezen zijn, waardoor zij elkander bedorven en verwoest hebben; evenzo hebben dikwijls de dienaars van den Antichrist gedaan, tot verlossing en rust van Gods kerk. Vergelijk wijders de histori‰n Richt. 7:22; 2 Kron. 20:23.

Jud 7.22 2Ch 20.23
Copyright information for DutKant