Jeremiah 26:18-20

18) Morastiet,

Dat is, geboren te Morescheth; dat enigen houden voor Marescha, uit Mich. 1:14,15, omdat de oorspronkelijke betekenis der woorden enerlei schijnt te zijn; zie de aantekening aldaar, en wijders Joz. 15:44. Doch anderen houden Moreschet voor een dorp, niet ver van de stad Merescha, gelegen aan de westelijke grenzen van Juda; of voor een andere stad, gelegen bij Gath, den Filistijnen toebehorende, en misschien van de Benjaminieten ingenomen, 1 Kron. 18:13; zie wijders Micha 1:14, en van een anderen profeet Micha; 1 Kon. 22, en 2 Kron. 18.

Mic 1.14,15 Jos 15.44 1Ch 18.13 Mic 1.14

19) heirscharen:

Zie 1 Kon. 18:15.

1Ki 18.15

20) berg dezes huizes

Moria, waar de tempel stond.

21) hoogten des wouds.

Dat is, tot een gans wilde, woeste, woudachtige hoogte.

22) ooit gedood?

Of, enkel gedood. Hebreeuws, dodende gedood.

23) hij niet den HEERE,

Namelijk Hizkia.

24) berouwde over het kwaad,

Gelijk boven Jer. 18:8, en elders dikwijls.

Jer 18.8

25) groot kwaad tegen onze zielen.

Dat is, doen een grote zonde, waarmede wij onszelven het verderf op den hals halen. Vergelijk Num. 16:38, enz.

Nu 16.38
26) was ook een man,

Of, daar was, of, is ook een man geweest; zodat dit een verhaal is van den profeet Jeremia, dienende tot aanmerking van Gods genadige regering, in het beschermen van Jeremia door Ahikam, zonder welke hij lichtelijk van Jojakim geloond zou zijn geweest gelijk deze Uria.

27) Uria,

Hebreeuws, Urijahu-Schemajahu. Van dezen wordt nergens elders vermeld.

28) Kirjath-jearim;

Zie #Richt. 18:12.

Jud 18.12

29) naar al de woorden van Jeremia.

Dat is, op gelijke wijze, even alzo, gelijk Jeremia.

Micah 1:6

23) steenhoop des velds

Of, aardhoop; dat is, de stad, die nu zo prachtig en sierlijk gebouwd is, zal Ik maken tot een aardhoop, een veld dat omgewroet, omgearbeid en overhoop geworpen is, om een wijngaard daarin te planten. Verg. Micha 3:12.

Mic 3.12

24) stenen

Hun muren en gebouwen.

25) vallei

Dewijl Samaria op een berg gelegen was.

26) ontdekken

De stad omkeren, dat de fundamenten ontbloot worden en niets op zijn plaats blijft. Zie Ezech. 13:14 met de aantekening.

Eze 13.14
Copyright information for DutKant