Jeremiah 29:10
16) als zeventig jaren Hebreeuws, aan, of naar den mond van vervuld te worden, of zijn. Deze plaats is zeer aanmerkelijk voor het gevoelen dergenen, die de zeventigjarige gevangenschap aanvangen te rekenen, niet van de verwoesting van Jeruzalem onder den koning Zedekia, maar van de wegvoering van den koning Jechonia en van vele andere Joden, [waarvan boven Jer. 29:2], die nu in de gevangenschap waren, als Jeremia dezen brief aan hen zond. Vergelijk Ezech. 1:2, en Ezech. 33:21, en Ezech. 40:1, met de aantekening. Jer 29.2 Eze 1.2 33.21 40.1 17) te Babel Of, aan, met Babel; dat is, als gij zeventig jaren aldaar zult geweest zijn, of, als Babel u zolang in de gevangenschap zal gehouden hebben. 18) bezoeken, Versta, in genade; zie Gen. 21:1. Ge 21.1 19) goed woord over u Dat is, mijn goede, genadige en troostelijke beloften van uwe verlossing vervullen. 20) verwekken, Of, bevestigen, daarstellen, doen bestaan. Ezekiel 1:2
9) vijfde jaar van de wegvoering Als men tot deze vijf jaren nog doet de elf jaren van Jojakims regering, 2 Kon. 23:36, de drie maanden van Joahas, 2 Kon. 23:31, en de laatste veertien jaren van Josia, zo vindt men de dertig met de drie maanden van welke in Ezech. 1:1 gesproken is. 2Ki 23.36,31 Eze 1.1 Ezekiel 24:1
1) negende jaar, Na de gevankelijke wegvoering van den koning Jechonia, beschreven 2 Kon. 24:12,13,14,15,16; [vergelijk boven Ezech. 1:2; onder Ezech. 33:21, en Ezech. 40:1]; in wiens plaats Nebukadnezar Zedekia tot koning maakte; en in het negende jaar van dezen Zedekia, in de tiende maand op den tienden dag der maand werd Jeruzalem belegerd; zie 2 Kon. 25:1; Jer. 39:1, en Jer. 52:4. 2Ki 24.12,13,14,15,16 Eze 1.2 33.21 40.1 2Ki 25.1 Jer 39.1 Jer 52.4 2) tiende maand, In het kerkelijke jaar genoemd Tebeth, in het maatschappelijke jaar Thamuz. Ezekiel 40:1
1) wegvoering, Met den koning Jojachin; zie boven Ezech. 1:2, en Ezech. 24:1, en Ezech. 33:21. Eze 1.2 24.1 33.21 2) begin des jaars, Hebreeuws, het hoofd des jaars; dat de Joden houden voor het begin van het burgerlijke jaar. Anderen verstaan het van het kerkelijke jaar. 3) maand, Versta, de eerste maand. 4) stad Jeruzalem. Zie boven Ezech. 33:21, en Ezech. 24:1,2, met de aantekening aldaar. Eze 33.21 24.1,2 5) even op dienzelfden dag, Zie boven Ezech. 2:3, en Ezech. 24:2, met de aantekening. Hebreeuws, in het been, of in de kracht des daags. Eze 2.3 24.2 6) hand des HEEREN op mij, Zie boven Ezech. 1:3. Eze 1.3 7) derwaarts. Te weten in het land Isral; versta in een gezicht, gelijk volgt.
Copyright information for
DutKant