Jeremiah 3:2

7) beslapen?

Dat is, daar zijn gene hoogten, of gij hebt er afgoderij op bedreven.

8) hen gezeten

Om de boeleerders te wachten, als een gemene onbeschaamde hoer; vergelijk Gen. 38:14; Ezech. 16:24,25.

Ge 38.14 Eze 16.24,25

9) Arabier

Gelijk de straatschenders en rovers wachten op de voorbijgangers in woeste plaatsen.

Jeremiah 3:6

21) Josia:

Als de tien stammen van Isra‰l naar Assyri‰ al waren weggevoerd.

22) afgekeerde

Hebreeuws eigenlijk, afkerigheid. Anders: afkerige; in het vrouwelijk geslacht, passende op den volgenden tekst, waar Isra‰l bij ene hoer vergeleken wordt.

Ezekiel 16:24

74) verwelfsel gebouwd hebt,

Dat is, verheven plaats om daarop uwe afgoderij te bedrijven; vergelijk Lev. 26:30; Jes. 57:7, enz.; Jer. 3:6.

Le 26.30 Isa 57.7 Jer 3.6

Ezekiel 23:5-7

11) onder Mij;

Dat is, hoewel zij mijn getrouwde vrouw en onder mijn beheer was, zo werd zij mij nochtans ontrouw en boeleerde met anderen, in mijne plaats, gelijk het Hebreeuwse woord ook kan worden overgezet, doch niet zonder al zulke vervullling van den zin.

12) boelen,

De heidense volken, met wie zij verbond maakte en hunne afgoden aannam; zie Ezech. 23:7,30, enz.

Eze 23.7,30

13) Assyriers,

Hebreeuws, Assur.

14) nabij waren;

Zie 2 Kon. 15:19; Jes. 7:8,17,18; Hos. 8:9,10, enz.

2Ki 15.19 Isa 7.8,17,18 Ho 8.9,10
15) gewenste jongelingen,

Hebreeuws, jongelingen der begeerte, of van den wens; dat is, begeerlijke, gewenste, en alzo, lieflijke, aangename, enz.; alzo Ezech. 23:12,23.

Eze 23.12,23
16) dreef zij haar hoererijen

Hebreeuws eigenlijk, gaf, of overgaf zij hare hoererijen aan hen; dat is zij stelde zich als een onbeschaamde hoer.

17) kinderen van Assur waren;

Dat is, Assyri‰rs; zie boven Ezech. 16:26; alzo Ezech. 23:23, en kinderen van Babel, Ezech. 23:15,23.

Eze 16.26 23.23,15,23

18) met allen,

Of, de woorden een weinig verzet zijnde, aldus: En zij verontreinigde zich met al derzelver drekgoden, en met allen, op welken zij verliefd was.

Copyright information for DutKant