Jeremiah 3:3

10) regendruppelen

Of, regenvlagen, regenbuien.

11) ingehouden,

Te weten van mij, volgens mijne dreigementen; Lev. 26:19; Deut. 28:23,24.

Le 26.19 De 28.23,24

12) spade

Zie Deut. 11:14.

De 11.14

13) hoerenvoorhoofd,

Hebreeuws, ener vrouw ener hoer; gelijk dikwijls.

14) weigert

Dat is, gij wilt u niet schamen, dat gij immers behoort te doen als gij mijne landplagen gevoelt.

Jeremiah 5:3

5) [zien]

Dat is, het is zonder twijfel waarachtig, dat Gij acht neemt op geloof en waarheid, zonder welke Gij allen uiterlijken schijn als louter huichelwerk haat.

6) geslagen,

Dat is, geplaagd op verscheidene wijzen en tot verscheidene tijden, verterende een groot deel van hen, gelijk volgt, doch zij zijn daardoor niet gebeterd, maar even verstokt gebleven.

7) harder gemaakt

Zodat zij gans onbeschaamd zijn. Vergelijk boven Jer. 3:3.

Jer 3.3

Ezekiel 3:7

10) ganse huis Isra‰ls

Welverstaande uitgenomen de ware gelovigen en uitverkorenen, hoedanigen waren Jeremia, Baruch, Dani‰l, zijne metgezellen en vele anderen.

11) stijf van voorhoofd,

Dat is, onbeschaamd; alzo boven Ezech. 2:4, hard van aangezicht.

Eze 2.4

12) hard van hart

Alzo boven Ezech. 2:4, stijf, of verstokt van harte. Vergelijk Exod. 4:21; idem Spreuk. 28:14.

Eze 2.4 Ex 4.21 Pr 28.14
Copyright information for DutKant