Jeremiah 31:22

80) onttrekken,

Of, uitdraaien, omdraaien, omgaan, omwenden; dat gij u niet recht tot mij bekeert, maar loopt overal, heen en weder, van mij af. Vergelijk Hoogl. 5:6, en Hoogl. 7:1, waar het Hebreeuwse woord ook gevonden wordt.

So 5.6 7.1

81) Want de HEERE

Of, dewijl, idem, zekerlijk.

82) heeft wat nieuws op de aarde geschapen:

Dat is, zal het zekerlijk doen; Hij zal een ongelooflijk en wonderlijk ding werken. Vergelijk Num. 16:30; idem Jes. 43:19.

Nu 16.30 Isa 43.19

83) de vrouw

Of, ene vrouw zal een man, enz.

84) omvangen.

Of, omsingelen, omringen; dat is, [gelijk sommigen verstaan] de kerk Gods, die als een zwak vrouwspersoon is, zal hare vijanden, vergeleken bij een sterken man [waarop het Hebreeuwse woord ziet] door de kracht van haren Heere Jezus Christus en het geloof overwinnen; Joh. 16:33; 1 Joh. 5:4. Doch de oude leraars verstaan dit van de moeder des Heeren, Maria [die ook ene vrouw genoemd wordt, Gal. 4:4]; die den rechten sterken held en leeuw uit Juda, den Messias, door de verborgen werking van den Heiligen Geest, zonder mans toedoen, in haar lichaam heeft ontvangen, omvangen, of omgeven, en gedragen, dat wel met recht ene schepping van een nieuw groot wonder mag genoemd worden, en op het voorgaande en volgende mede niet kwalijk past. Het Hebreeuwse woord betekent niet alleen vijandelijk omsingelen en belegeren, maar ook anderszins omvangen, omringen, omgeven; zie 1 Kon. 7:15,24; Ps. 7:8, en Ps. 32:10, enz. Men kan het ook verstaan van de kerk, uit Joden en heidenen bekeerd zijnde, dat zij haren bruidegom Christus met grote liefde zal omhelzen.

Joh 16.33 1Jo 5.4 Ga 4.4 1Ki 7.15,24 Ps 7.7 32.10
Copyright information for DutKant