Jeremiah 34:11
16) wederkomen, Tot hun vorigen dienst, alzo Jer. 34:16. Dit schijnen zij gedaan te hebben omdat de Babylonirs van Jeruzalem aftrokken tegen de Egyptenaars, zichzelven ijdellijk inbeeldende dat zij het gevaar alleen waren ontkomen, waar zij integendeel Gods toorn opnieuw verwekten; zie onder Jer. 34:21,22. Jer 34.16,21,22Jeremiah 37:5
9) Farao's heir was uit Egypte uitgetogen; Van den koning van Egypte, dien Zedekia en de Joden tegen Nebukadnezar te hulp hadden geroepen. Van dezen naam Farao, zie Gen. 12:15. Ge 12.15 10) hen gehoord hadden, Van de Egyptenaars. 11) opgetogen. Dat is, afgetogen, opgebroken, gelijk boven Jer. 34:21, en onder Jer. 37:11. Jer 34.21 37.11Jeremiah 37:11
16) vanwege Farao's heir; Gelijk boven Jer. 37:5. Jer 37.5
Copyright information for
DutKant