Jeremiah 4:12

32) te sterk

Hebreeuws, vol; dat is te sterk, zodat zij hem niet zullen kunnen verdragen en tegenstaan. Hebreeuws, voller dan zij. Anders: een volle wind van die [plaatsen], te weten die in het voorgaande zijn beschreven.

33) oordelen

Dat is, mijne vonnissen over hen, dat is, Ik zal recht over hen houden. Zie boven Jer. 1:16. Een ander gebruik dezer manier van spreken hebt gij onder Jer. 12:1.

Jer 1.16 12.1

Jeremiah 39:5

13) vingen hem,

Zie van het Hebreeuws woord boven Jer. 36:26, hoewel het hier ook slechtelijk kan worden overgezet: en zij namen hem, enz., doch zulks is in deze zaak zoveel als bij ons: zij vingen hem.

Jer 36.26

14) naar Ribla,

Zie 2 Kon. 23:33.

2Ki 23.33

15) oordelen tegen hem uit.

Of, vonnissen, in het getal van velen, waarvoor 2 Kon. 25:6, oordeel, in het getal van enen staat; zie de aantekening aldaar, en vergelijk boven Jer. 1:16, en Jer. 4:12; alzo onder Jer. 52:9.

2Ki 25.6 Jer 1.16 4.12 52.9

Jeremiah 48:21

54) oordeel is gekomen

Dat is, de straf; zie Deut. 19:6; Spreuk. 19:29; alzo onder Jer. 48:47.

De 19.6 Pr 19.29 Jer 48.47

55) vlakke land;

Dat is, platteland; zulk een omtrek was in Moab alzo genoemd; de volgende namen zijn alle namen van steden der Moabieten; men houdt dat de Moabieten dezelve alle, •f met geweld, •f met toestemming van den koning van Assyri‰ weder hebben ingenomen, nadat de stammen in Assyri‰ waren weggevoerd; want zij waren bij Davids tijd tenonder gebracht zijnde [2 Sam. 8:2], en daarna rebellerende, weder overheerd van Joram, enz.; 2 Kon. 3:4, enz.

2Sa 8.2 2Ki 3.4

Jeremiah 49:12

41) oordeel

Dat is, die het zo niet verdiend hebben als gij; te weten de vromen onder mijn eigen volk; vergelijk boven Jer. 25:29, en zie Deut. 19:6.

Jer 25.29 De 19.6

42) beker te drinken,

Mijns toorns.

43) ganselijk drinken;

Hebreeuws, drinkende drinken; dat is, zullen het niet ontgaan, zij zullen moet gestraft worden.

44) enigszins onschuldig gehouden worden?

Hebreeuws, onschuldig zijnde, of gehouden wordende, onschuldig worden gehouden; dat is, enigszins ongestraft blijven; zie 1 Kon. 2:9, en boven Jer. 25:29.

1Ki 2.9 Jer 25.29

45) ganselijk drinken.

Hebreeuws, drinkende drinken.

Jeremiah 52:9

3) oordelen tegen hem.

Sententi‰n of vonnissen over hem en de zijnen, vanwege hunne meinedigheid, rebellie en ondankbaarheid; alzo boven Jer. 39:5.

Jer 39.5
Copyright information for DutKant