Jeremiah 4:2

4) zweer:

Bewijzende daarmede dat gij mij kent en eert als uw enigen God, en dat oprechtelijke, zonder valsheid of huichelarij, vergelijk onder Jer. 5:2.

Jer 5.2

5) waarheid,

Deze drie dingen begrijpen hetgeen tot den heiligen eed en den godsdienst vereist wordt, ten aanzien van God, den mens zelf en zijnen naaste, zo in het algemeen als in een bijzonder beroep; vergelijk de voorgaande aantekening en Gen. 18:19; 1 Kon. 10:9.

Ge 18.19 1Ki 10.9

6) recht

Of, oordeel.

7) heidenen

Die nu met u en mij spotten, omdat gij u zo schandelijk gedraagt, dat Ik u zelfs door de heidenen moet straffen om de eer van mijnen naam.

8) Hem zegenen,

Namelijk den HEERE; ziende uwe godzaligheid, en daarop Gods beloofden zegen, over u, zullen zij genodigd worden om zich tot den waren God te bekeren, en bij Hem alleen hunne welvaart te zoeken, Hem alleen die toe te schrijven, en zich in Hem gelukzalig te achten; vergelijk Gen. 22:18; Deut. 29:19; Ps. 10:3, en Ps. 49:19,20.

Ge 22.18 De 29.19 Ps 10.3 49.18,19
Copyright information for DutKant