Jeremiah 4:3

9) mannen van Juda,

Hebreeuws, den man; dat is de mannen, of een iegelijk, of die van Juda; alzo Jer. 4:4; en Jer. 11:9, en Jer. 17:25, en Jer. 18:11, en Jer. 32:32, enz.

Jer 4.4 11.9 17.25 18.11 32.32

10) Jeruzalem:

Dat is, de inwoners van Jeruzalem, gelijk Jer. 4:4.

Jer 4.4

11) Braakt ulieden

Gelijk men een braakland of dresland opnieuw wel doorploegt en zuivert, opdat het daarna bekwaam zij om het goede zaad te ontvangen en goede vruchten te dragen, alzo zuivert gij u grondig van onreinheden, en wordt vernieuwd, als een nieuw schepsel, enz.; vergelijk Gal. 6:15; Ef. 4:22,23,24; Hebr. 6:7.

Ga 6.15 Eph 4.22,23,24 Heb 6.7

12) doornen.

Vergelijk Matth. 13:7,22.

Mt 13.7,22

Jeremiah 11:9

19) verbintenis

Ligue, samenzwering, om kwaad te doen, regelrecht strijdende tegen het verbond, dat zij met mij gemaakt en bezworen hebben.

Copyright information for DutKant